- Een trema maakt duidelijk dat het om twee klinkers gaat en niet om één klank. Drieëntwintig, reünie, coördinator.
- Veel woorden die eindigen op -ee, krijgen in het meervoud soms -ën bij. Twee - tweeën. Het trema geeft aan dat een nieuwe klankgroep begint. slee - sleeën, zee - zeeën.
Slide 16 - Diapositive
Zo gebruik je een trema
- Soms eindigen woorden op -ie. Valt de klemtoon niet op -ie, dan komt er alleen een -n bij.
- Als je in één woord twee of drie opeenvolgende klinkers niet als één klank mag lezen, dan zet je op de tweede klinker vaak een trema.
met klemtoon: knie - knieën, kopie - kopieën
zonder klemtoon: porie - poriën, bacterie - bacteriën
poëzie - naïef - ruïne - reünie
Slide 17 - Diapositive
Trema (ëïö) kort samengevat
Meervoud van woorden die eindigen op ie
klemtoon op de laatste lettergreep: + ën
klemtoon niet op de laatste lettergreep: "n
vb: calorie - calorieën
kopie - kopieën
bacterie - bacteriën
porie - poriën
Slide 18 - Diapositive
Trema (ëïö) kort samengevat
In sommige woorden schrijf je een trema. Je voorkomt zo dat je een woord verkeerd uitspreekt.
Het trema maakt duidelijk dat het om twee klinkers gaat,
en niet om één klank.
poëzie / beëindigen / reünie
Slide 19 - Diapositive
Waarom een trema?
geïnteresseerd
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 20 - Quiz
Waarom een trema?
hindoeïsme
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 21 - Quiz
Waarom een koppelteken?
elite-eenheid
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, letter, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 22 - Quiz
Waarom een koppelteken?
Zuid-Europa
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, letter, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 23 - Quiz
Waarom een koppelteken?
%-teken
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, letter, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 24 - Quiz
Waarom een koppelteken?
domino-effect
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, letter, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 25 - Quiz
Waarom een koppelteken?
DNA-onderzoek
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, letter, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken
Slide 26 - Quiz
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Jasper heeft een filmpje over junkfood geupload naar YouTube.
_________
Slide 27 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Heb jij een eigen stereoinstallatie op jouw kamer?
_______________
Slide 28 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Hebben jullie nog ideeen voor het afscheid van Liz?
_______
Slide 29 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Jasmina's vader ging naar de BMWdealer voor een proefrit.
___________
Slide 30 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Mijn oma is sinds gisteren haar 65+kaart kwijt.
_________
Slide 31 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. De patienten moesten in de wachtruimte wachten.
__________
Slide 32 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Svens broer had rare fantasieen over de vakantie
___________
Slide 33 - Question ouverte
Neem het onderstreepte woord over en zet een trema of koppelteken waar dat moet. Bij wiskunde moesten we het getal op de yas aan duiden.
____
Slide 34 - Question ouverte
Hoe schrijf je: drieentwintig
A
drie-en-twintig
B
drieëntwintig
C
drietwintig
D
drieeentwintig
Slide 35 - Quiz
Hoe schrijf je: onderzeeer
A
onderzeeeer
B
onderzeeër
C
onder-zeeër
D
onder-zee-er
Slide 36 - Quiz
Hoe schrijf je: astmaaanval
A
astmaanval
B
astmaáanval
C
astma-aanval
D
stamaanval
Slide 37 - Quiz
Welke woorden zijn juist gespeld?
A
tweeenzestig
B
onderzeeër
C
roeien
D
museum-directeur
Slide 38 - Quiz
Welke woorden zijn juist gespeld?
A
berepoot
B
staatsschuld
C
dameschoen
D
stekeblind
Slide 39 - Quiz
Welke woorden zijn juist gespeld?
A
krantenkop
B
tarwemeel
C
beregoed
D
kippenei
Slide 40 - Quiz
GELEERD
- je weet wanneer je een koppelteken of trema moet gebruiken.
KOPPELTEKEN EN TREMA
Slide 41 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Maak opd. 2 blz. 203 § 6 Koppelteken en trema
Waar? In je boek
Hoe? Individueel
Tijd? 3 minuten
Hulp? Steek je vinger op
Klaar? Pak een ander kleur pen en kijk na (individueel)
timer
3:00
Slide 42 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Maak opd. 3 blz. 203 § 6 Koppelteken en trema
Waar? In je boek
Hoe? Individueel
Tijd? 3 minuten
Hulp? Steek je vinger op
Klaar? Pak een ander kleur pen en kijk na (individueel)
timer
3:00
Slide 43 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Maak opd. 1 en 4 blz. 202/203 § 6 Koppelteken en trema
Waar? In je schrift
Hoe? Individueel (in tweetallen zachtjes overleggen)
Tijd? 10 minuten
Hulp? Steek je vinger op
Klaar? Pak een ander kleur pen en vraag om een nakijkblad (individueel)