Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
All Right unit 5 lj1
Unit 5
In unit 5 worden de volgende onderdelen behandeld:
- word order
-past simple
- words and expressions
1 / 38
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Cette leçon contient
38 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Unit 5
In unit 5 worden de volgende onderdelen behandeld:
- word order
-past simple
- words and expressions
Slide 1 - Diapositive
Word order
In het Nederlands kun je tijd (wanneer) en plaats (waar) door elkaar heen gebruiken.
Dit kan in het Engels niet!
Er zijn hier duidelijke regels voor.
Slide 2 - Diapositive
Regels
Plaatsbepaling (waar): aan het eind van de zin
Tijdsbepaling (wanneer): aan het eind van zin
Wat doe je als je een plaatsbepaling en tijdsbepaling in de zin hebt?
Plaats komt altijd voor tijd
Slide 3 - Diapositive
Regels
Dus niet:
She goes every Friday (tijd) to her dance class (plaats)
maar
She goes to her dance class (plaats) every Friday (tijd)
Slide 4 - Diapositive
Vul plaats en tijd op de juiste plaatsen in:
We like to go to ….A..... on ….. B.....
A
A. church B. Sunday
B
A. Sunday B. church
Slide 5 - Quiz
Vul plaats en tijd op de juiste plaatsen in:
My friends ride their bikes ….A.... ….B ….
A
A. every Saturday B. in the woods
B
A. in the woods B. every Saturday
Slide 6 - Quiz
to the cinema - go - my friends - on Friday evening
zet de woorden in de juiste volgorde
A
my friends go to the cinema on Friday evening
B
to the cinema my friends go on Friday evening
C
my friends go on Friday evening to the cinema
D
on Friday evening to the cinema my friends go
Slide 7 - Quiz
Words and expressions
Je wordt ook getoetst op je kennis van woorden en uitdrukkingen. Het gaat hierbij over de volgende thema's:
- natuur
-het weer
- het menselijk lichaam
-gezondheid
Slide 8 - Diapositive
Vul het juiste woord in:
The Atlantic …… is between Ireland and the USA
Slide 9 - Question ouverte
schrijf in het Engels 5 woorden op die te maken hebben met de natuur
Slide 10 - Carte mentale
Kies het juiste woord:
A ...... is higher than a hill
A
forest
B
island
C
valley
D
mountain
Slide 11 - Quiz
Kies het juiste woord:
The waves crash into the ...... on the coast
A
forest
B
island
C
cliff
D
hill
Slide 12 - Quiz
Welk woord hoort hier niet thuis?
A
chilly
B
climate
C
cold
D
freeze
Slide 13 - Quiz
When there is a thunderstorm you will see ……….
Slide 14 - Question ouverte
When the sun shines and it is raining you will see a
A
flood
B
lightning
C
hail
D
rainbow
Slide 15 - Quiz
What kind of climate do you find in the desert?
A
warm and dry
B
wet and sunny
C
warm and wet
D
cold and dry
Slide 16 - Quiz
You can still breathe with one ….
A
heart
B
organ
C
muscle
D
lung
Slide 17 - Quiz
You smell with your .....
A
nose
B
throat
C
tongue
D
muscle
Slide 18 - Quiz
What connects your upper arm to your lower arm?
A
fingernail
B
elbow
C
throat
D
brain
Slide 19 - Quiz
What is NOT an organ?
A
lung
B
brain
C
stomach
D
blood
Slide 20 - Quiz
Welk woord hoort niet in dit rijtje thuis?
A
head
B
ear
C
nose
D
chin
Slide 21 - Quiz
The past simple
We gebruiken the past simple om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd.
Je komt dan in de zin vaak signaalwoorden zoals: yesterday, last week, a year ago etc. tegen
De past simple wordt gemaakt met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Slide 22 - Diapositive
The past simple
Bij de regelmatige vorm zet je -ed achter het werkwoord
dus:
walked
cooked
worked
Slide 23 - Diapositive
The past simple
Let op bij de volgende vormen:
live - move - die -> d
dus lived - moved - died
study - fancy - carry - > y wordt een i+ed
dus studied - fancied - carried
stop - refer - plan - >verdubbel laatste medeklinker +ed
stopped - referred - planned
Slide 24 - Diapositive
De bevestigende vorm
je gebruikt voor alle personen (I, you etc.) dezelfde vorm
het werkwoord krijgt d/ed
dus
she walked
I danced
we lived
they worked
Slide 25 - Diapositive
De ontkennende vorm
je gebruikt voor alle personen (I, you etc.) dezelfde vorm
-> je gebruikt didn't/did not om het ontkennend te maken en het werkwoord zet je in de tegenwoordige tijd
dus
She didn't walk
I didn't dance
We didn't live
Slide 26 - Diapositive
De vragende vorm
je gebruikt voor alle personen (I, you etc.) dezelfde vorm
-> je gebruikt did om de zin vragend te maken en het werkwoord zet je in de tegenwoordige tijd
dus
Did she walk
Did I dance
Did we live
Slide 27 - Diapositive
De regels in het kort
Bevestigend (ja): werkwoord krijgt -ed/d
Ontkennend (nee): didn't/did not + hele werkwoord
Vragend: did + hele werkwoord
Slide 28 - Diapositive
Hoe herken je de verleden tijd?
A
een signaalwoord zoals yesterday
B
gebruik van do not
C
bij he/she/it een -s of -es
D
gebruik van de -ing vorm
Slide 29 - Quiz
Welke van onderstaande vormen gebruik je NIET om de verleden tijd te maken?
A
gebruik van -ed
B
gebruik van did not
C
gebruik bij he/she/it een -s of -es
D
gebruik van did
Slide 30 - Quiz
Welke zin is de verleden tijd van:
I don't like her
A
I like her not
B
I didn't like her
C
I like her
D
I didn't liked her
Slide 31 - Quiz
Welke zin is de verleden tijd van:
She cooks dinner
A
She cooks dinner not
B
She does not cook dinner
C
She cooked dinner
D
She didn't cook dinner
Slide 32 - Quiz
Welke van de volgende zinnen is geen verleden tijd?
A
Did we work hard?
B
I didn't like that book
C
They walked to school
D
She writes letters to her friend
Slide 33 - Quiz
De verleden tijd ontkennend maak je met:
A
Did + hele werkwoord
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
didn't + werkwoord +ed
Slide 34 - Quiz
De verleden tijd vragend maak je met:
A
werkwoord +ed
B
didn't + hele werkwoord
C
did + werkwoord +ed
D
did + hele werkwoord
Slide 35 - Quiz
Schrijf in het Engels:
Wat is er gebeurd?
Slide 36 - Question ouverte
Schrijf in het Engels:
Ik heb ook keelpijn.
Slide 37 - Question ouverte
Schrijf in het Engels:
Ik denk dat ik koorts heb.
Slide 38 - Question ouverte
Plus de leçons comme celle-ci
Past Simple vs. Present Perfect
Juin 2022
- Leçon avec
38 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Present Simple, Past Simple, Present Continuous, Past Continuous, Present Perfect
Juin 2022
- Leçon avec
52 diapositives
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Past Simple Questions & Negations
Juin 2022
- Leçon avec
28 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
Past Simple
Juin 2022
- Leçon avec
30 diapositives
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Theme 1 - lesson 2
Octobre 2019
- Leçon avec
32 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
6.5 Past Simple met did/didn't
Avril 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
Past simple questions and negations 2
Septembre 2022
- Leçon avec
18 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Past Simple 1THV
Juin 2020
- Leçon avec
25 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1