Lesson Four

• Seb
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Lesson starts at: 11:40

Nieuwjaars groet

May your dreams stay big and your worries small!

Een heel mooi, maar vooral gezond 2021!

• Taking the register (roll call)
• Werken via Teams
• Lessen via Lessonup
• Unit 3: Fashion (looking ahead)
• What do you need?
• Learning goals
• Grammar recap
• Let's get down to work (exercises)
• Exit ticket
• Homework

Online les

• Gezamenlijke start Teams (max. 40 minuten)
• - absenten controle
• - nakijken oefeningen vorige les
• - uitleg over les van de dag
• Zelfstandig werken via Lessonup

Lessen via Teams

Zorg dat je op in de les bent

Niet op tijd in de les

=

Te laat!

Heb je spullen op orde

Spullen op orde

=

Meteen aan de slag!

Camera staat aan

Camera uit

=

Afwezig!

Microfoon staat uit

Microfoon uit

=

Rust in de les!

Zit aan een bureau of tafel

Zitten aan bureau of tafel

=

Actieve houding!

Voorkom afleiding

Afleiding

=

Mindere concentratie!

Kleed je normaal

Normale kleding

=

Wakker gevoel!

Vragen stel je in de chat

Vragen in chat

=

Minder afleiding!

Heb een actieve houding

Actieve houding

=

Positieve houding!

Werken via Lessonup

Lessonup (app)

• Voordelen:
• - werken in eigen tempo
• - video's nogmaals bekijken
• - luisterfragmenten nogmaals beluisteren
• - alle lessen blijven bewaard
• - controle door de docent

Controle door docent

Controle door docent

Controle door docent

Controle door docent

Controle door docent

Controle door docent

iPad      workbook      binder          pen         airpods

                       A                              and pencil

• Grammatica herhalen

aanwijzende

voornaamwoorden

Herhalen: this/that/these/those

• Om iets aan te wijzen gebruik je aanwijzende voornaamwoorden.

• Het Engels kent er 4:                                         - this        - these                                               - that       - those

Herhalen: this/that/these/those

• this > 1 (voorwerp) dichtbij
• that > 1 (voorwerp) verweg

• these > 2 of meer (voorwerpen) dichtbij
• those > 2 of meer (voorwerpen) verweg

Wanneer gebruik je welke?

present

continuous

New grammar: present continuous

• De present continuous is een vorm van de tegenwoordige tijd.
• Je gebruikt de present continuous bij gebeurtenissen die nu bezig of                        nu aan de gang zijn

New grammar: present continuous

• Je maakt de present continuous met:                               to be (am / are / is) + hele werkwoord + ing

• I am doing my homework right now.
• You are making a mess.
• Mike is talking to his neighbour.

New grammar: present continuous

 Vorm: to be + hele werkwoord + ing

Bevestigend (+)	Ontkennend(-)	Vragend (?)
I am ('m) working	I am not working	Am I working?
You are ('re) working	You are not (aren't) working	Are you working?
He / She / It is ('s) working	He / She / It is not (isn't) working	Is he / she /it working?
We are ('re) working	We are not (aren't) working	Are we working?
You are ('re) working	You are not (aren't) working	Are you working?
They are ('re) working	They are not (aren't) working	Are they working?

   De opdrachten staan klaar in de                LessonUp app

Extra Exercises

Op de volgende dia's staan extra oefeningen over de grammatica van voor de vakantie.

Lees de opgaven goed en schrijf de antwoorden in je map.

Na iedere oefening volgt er een dia waar je een foto van de antwoorden kunt uploaden naar LessonUp.     

Exercise 1

Fill in the correct form of to be:

1. He ... English

2. They ... tall and thin

3. Lucy ... Italian

4. We ... happy

5. You ... short

6. My dog ... black and white

7. I ... a good student

8. Jim and Bo ... at school

9. Tom ... strong

10. It ... a pencil

Exercise 1:
Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier

Exercise 2

Fill in the correct form of the present continuous:

1. "Don’t talk so loudly!" — "I ... (not / to talk)
 loudly". 

2. Jane ... (to talk) to a friend at the moment.

3. He ... (not / to work) on now.

4. The dog ... (to sleep) under the table at the
 moment. 

5. She ... (to clean) Grandma's house right now.

6. They ... (to learn) how to use the present continuous.

7. He ... (to sit) on an armchair.

8. Mister Sebel ... (to weild) his lightsaber.

9. The cats ... (to lick) themselves.

10. We ... (to make) a kite.

Exercise 2:
Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier

Exercise 3

Fill in the correct possessive pronoun (bezittelijke voornaamwoord):

1. That book belongs to me. - It's
... book. 

2. This pen belongs to mister Sebel. - It's
... . 

3. This laptop belongs to my sister. - It's
... . 

4. These keys belongs to my cousins. - They're  ... keys.

5. These bikes belong to me and my brother. They’re
... bikes. 

6. This cat belong neighbours. - It's  ... . 

7. These phones belong to you and Mike. - They're
...phones . 

8. These cars belong to my friends. They’re ... .

9. The computer belongs to you. – It’s
... .

10. Those shoes belong to my two friends. - They're
... shoes.

Exercise 3:
Maak een foto van jouw antwoorden en upload deze hier

Wat vind je van deze manier van werken?

😒🙁😐🙂😃

Extra Exercises

Als je klaar bent, steek dan even je hand op in Teams.

Nadat ik heb gecontroleerd of je alle oefeningen gemaakt hebt krijg je van mij te horen wat je moet doen.

Vergeet niet om naar het huiswerk op de volgende dia te kijken. 

Study: 

  - Vocabulary 3.1, page 168, Workbook A (or screenshot)

  - Grammar:

     - to be

     - present continuous

     - aanwijzende voornaamwoorden

Thanks for your attention