Grammatica herhaling

Nederlands grammatica zinsdelen
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands grammatica zinsdelen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen zinsdelen benoemen:

Je kunt:  
- Een zin in zinsdelen verdelen;
- Benoemen wat de persoonsvorm en het onderwerp is in de zin;
- Benoemen wat het lijdend voorwerp, het meewerkend voorwerp, de bijwoordelijke bepaling is;
- Aangeven of er een werkwoordelijk gezegde in de zin zit, of een naamwoordelijk gezegde.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeel de zin in zinsdelen
Deze sportman geeft zijn kinderen elke dag twee gezonde appels.



-Geeft deze sportman zijn kinderen elke dag twee gezonde appels?
-Elke dag geeft deze sportman zijn kinderen twee gezonde appels. 



Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verdeel de zin in zinsdelen
Deze sportman / geeft / zijn kinderen / elke dag / twee gezonde appels.



-Geeft / deze sportman / zijn kinderen / elke dag / twee gezonde appels?
-Elke dag / geeft / deze sportman / zijn kinderen / twee gezonde appels. 



Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp
De mentor overhandigde Andries zijn rapport. 
O = de mentor
pv = overhandigde          wg = overhandigde
Lijdend voorwerp:
Wie/wat + wg + onderwerp?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lijdend voorwerp
De mentor overhandigde Andries zijn rapport. 
o = de mentor
pv = overhandigde          wg = overhandigde
Lijdend voorwerp:
Wie/wat + wg + onderwerp?
Wat overhandigde de mentor?
= zijn rapport

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




o = de oppas
pv/wg = overhandigde

Wie/wat overhandigt de oppas?





o = de oppas
pv/wg = overhandigde 

Wie/wat onderhandelt de oppas?
Lijdend voorwerp:
Wie/wat + wg + onderwerp?
De oppas overhandigt aan moeder Alieke de huilende Timon. 

De oppas overhandigt aan moeder Alieke de knuffel. 

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: Het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel.
aan, achter, bij, in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enzovoorts.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan in zinnen met een lijdend voorwerp ook een meewerkend voorwerp voorkomen?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Voor wie is het rapport bestemd?
De mentor overhandigde Andries zijn rapport. 
O = de mentor
pv = overhandigde          wg = overhandigde
lv = zijn rapport
Meewerkend voorwerp:
Aan wie/voor wie + wg + onderwerp + lijdend voorwerp?
 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meewerkend voorwerp

Meewerkend voorwerp:
Aan wie/voor wie + wg + onderwerp + lijdend voorwerp?
 
Let op:
Alleen als je aan/voor kunt weglaten of toevoegen is een zinsdeel een mv.   

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Meewerkend voorwerp






Ik mag aan de koningin een bos bloemen overhandigen.
Ik mag de koningin een bos bloemen overhandigen. 
Meewerkend voorwerp:
Aan wie/voor wie + wg + onderwerp + lijdend voorwerp?
 
Let op:
Alleen als je aan/voor kunt weglaten of toevoegen is een zinsdeel een mv.   

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bijwoordelijke bepaling

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zullen veel tv-kijkers na de uitzending het zieke jongetje een kaartje sturen? 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verschil? 
1. Joery en Alain fietsen naar school.
2. Ik werk met veel plezier in de supermarkt.
3. De leerlingen van H2G hebben mooie interviews gehouden.
4. Matthijs en Laila zijn ontzettend aardig. 
5. Wil je niet meer zo boos zijn?
6. De brandweerauto rijdt door het dorp.
7. Hij is al tien jaar politieagent. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Naamwoordelijk gezegde / werkwoordelijk gezegde

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Een naamwoordelijke gezegde zegt wat iemand/iets [...............].

Een werkwoordelijk gezegde zegt wat iemand/iets [...............]

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het onderwerp is/wordt iets.
Het onderwerp doet iets.
De oude vrouw lijkt ziek.
De jongen fietst naar huis.
De jongen schijnt aardig te zijn 
De jongen doet opeens heel aardig.
Tanja is kampioen geworden.

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Tanja is kampioen van het JFC geworden. 
1. Tanja is/wordt iets.
2. Koppelwerkwoord?
3. Naamwoordelijk deel:
WAT + PERSOONSVORM + ONDERWERP + OVERIGE WERKWOORDEN


              
Naamwoordelijk gezegde

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Naamwoordelijk deel:
WAT + PERSOONSVORM + ONDERWERP + OVERIGE WERKWOORDEN

Wat is Tanja geworden?
[kampioen van het JFC]


Werkwoordelijk deel:
Alle werkwoorden uit de zin.




is geworden
Tanja is kampioen van het JFC geworden. 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



Naamwoordelijk deel:
WAT + PERSOONSVORM + ONDERWERP + OVERIGE WERKWOORDEN

Wat is Tanja geworden?
[kampioen van het JFC]


Werkwoordelijk deel:
Alle werkwoorden uit de zin.




is geworden
Tanja is kampioen van het JFC geworden. 
Hoe noteer je dat?  
pv+[naamwoordelijk deel]+overige werkwoorden.

Naamwoordelijk gezegde:
is [kampioen van het JFC] geworden

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samengestelde / enkelvoudige zinnen 

Grammatica zinsdelen

Leerdoel: Je kunt aangeven of een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin óf uit twee hoofdzinnen.

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm
De kat wil graag voer hebben. 
Persoonsvorm? 
Maak een vraagzin -> Wil de kat graag voer hebben? 






Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm
De kat wil graag voer hebben. 
Persoonsvorm? 
Maak een vraagzin -> Wil de kat graag voer hebben? 






Stelling:
Op de basisschool en in de brugklas zoek je de persoonsvorm op door middel van een vraagzin, maar in de hogere klassen heb je een andere manier nodig om de persoonsvorm te vinden. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudige zin 
Samengestelde zin 
De allerleukste school van Nederland, het JFC, heeft pas een heel leuk schoolfeest gehad. 
Omdat Jenny voetbal erg leuk vindt, gaat zij vanavond een wedstrijd kijken.
Ik noteer de datum van jouw verjaardag in mijn agenda. 

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Enkelvoudige zin:
1 persoonsvorm

-Hij is heel blij. 

-De allerleukste school van Nederland, het JFC, heeft pas een heel leuk schoolfeest gehad. 
Samengestelde zin :
Meerdere persoonsvormen

-Hij fietst naar school en is heel blij. 
-De hockeywedstrijd is heel spannend, daarom zit ik op het puntje van mijn stoel.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdzin/bijzin

Toen Joseph wegrende, gingen de andere jongens hem achterna.

Persoonsvorm? 
Onderwerp? 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

hoofdzin/bijzin

Toen Joseph wegrende, gingen de andere jongens hem achterna.



Persoonsvorm
Persoonsvorm
Onderwerp
Onderwerp

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een kenmerk van een bijzin?
o = onderwerp
pv = persoonsvorm
A
de pv staat voorin de zin
B
tussen o & pv kunnen andere onderdelen staa
C
er zitten meerdere pv's in de bijzin
D
o en pv staan naast elkaar

Slide 29 - Quiz

Ik bedoel hier natuurlijk 'staan', maar anders valt het antwoord weg!
Hoofdzin of bijzin?
(bijna) nooit andere

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm
Persoonsvorm
Onderwerp
Onderwerp
Toen Joseph wegrende
gingen de andere jongens   hem achterna.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm
Persoonsvorm
Onderwerp
Onderwerp
Toen Joseph wegrende
gingen de andere jongens   hem achterna.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Persoonsvorm
Onderwerp
Toen Joseph wegrende

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions




Toen Joseph wegrende,
Toen Joseph hard wegrende,
Toen Joseph bibberend wegrende,
Toen Joseph wegrende

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



-gingen de andere jongens 
hem achterna.
-gingen niet de andere jongens 
hem achterna. 
-gingen snel de andere jongens hem achterna.

gingen de andere jongens   hem achterna.

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions



bijzin


hoofdzin
Persoonsvorm
Persoonsvorm
Onderwerp
Onderwerp
Toen Joseph wegrende
gingen de andere jongens   hem achterna.

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

bijzin + hoofdzin 
hoofdzin + hoofdzin 
hoofdzin + bijzin
hoofdzin + hoofdzin + bijzin
hoofdzin + bijzin + bijzin
Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes. 
Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes, omdat zij die zo lekker vindt. 
Als je vanavond langskomt, zal ik je het allerlaatste nieuwtje vertellen. 
Ik kom vanavond langs en ik vertel jou dan het laatste nieuwtje. 
Toen opa rookte, vond ik dat vies.

Slide 37 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions





Dat hij rookt, vind ik vies. 




Ik vond het vies, dat hij rookte.

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik kan aangeven of een samengestelde zin bestaat uit een hoofdzin en een bijzin óf uit twee hoofdzinnen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 39 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Let op: 
Een samengestelde zin is een zin die eigenlijk uit twee zinnen bestaat. Behandel de met zinsontleding deze zin dan ook als twee aparte zinnen

Jeroen werd kampioen en fietste daarna snel naar huis. 
> HIJ IS IETS <                                 > HIJ DOET IETS < 

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions