Ma 19 dec Lidwoorden en zelfstandige naamwoorden

Lidwoord
In het Nederlands zijn er 3 lidwoorden: 
de / het / een 

1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lidwoord
In het Nederlands zijn er 3 lidwoorden: 
de / het / een 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De en Het
Er zijn meer DE-woorden dan HET-woorden

De tafel
De tas
De klas

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De
Alle meervouden krijgen
de
als lidwoord.
Bijvoorbeeld: de huizen

de meisjes
de ramen 
de banken




Slide 3 - Diapositive

 Zelfstandig naamwoorden krijgen in het meervoud dus altijd de  en nooit het of een.  Ook al staat er in het enkelvoud het  voor het zelfstandig naamwoord.

Bron foto: Jennifer C., Flickr

DE-woorden

1. Woorden voor personen, bergen of rivieren

De koning, de minister
De Mount Everest
de Rijn

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DE-woorden

3. Woorden voor vruchten of bomen

De appel, de pruim
De dennenboom 
De eikenboom

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DE-woorden

4. Letters of cijfers

De negen 
De letter

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET-woorden

1. Verkleinwoorden: 
het boekje 
het pakketje
het bloemetje 



Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET-woorden

1. Woorden die eindigen op -isme, -ment, -sel en -um
het toerisme 
het abonnement
het voedsel
het visum

 



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET-woorden

1. Woorden die beginnen met be-, ge-, ver- en ont-
het begin
het geld
het verband
het ontbijt

 



Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

HET-woorden

1. Namen van talen, metalen en windrichtingen 
Het Nederlands
Het ijzer
Het noorden

 



Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fout

A
de eik
B
de derde
C
het negen
D
de tafels

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fout?
A
de kappers
B
de huizen
C
het raam
D
het ontbijten

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat krijg je bij meervoud?
A
de
B
het

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat krijg je bij verkleinwoord
A
de
B
het

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat krijg je bij cijfers?
A
het
B
de

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

wat krijg je bij talen?
A
de
B
het

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions