Bijles 1 Nour

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Bijles 1 Nour

Bonjour Nour!

Le 8 Décembre 2023

se présenter

• Comment tu t'appelles?
  -> Je m'appelle ........
• Ça va? 
  -> Ça va bien, merci!
  
• Tu habite où?
  -> J'habite à ........
• Tu es néerlandais(e)?
  -> Oui je suis néerlandais(e)
  -> Non je suis ......

Table de matières

• lesdoelen
• Vocabulaire
• Grammaire 1 - être
• Grammaire 2 - het lidwoord.

Lesdoelen

• Aan het einde van de les heb ik geoefend met de woordjes van unité 1
   
•  Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoord être en het franse lidwoord
  
  
• Aan het einde van de les heb ik Frans gesproken!

Salutations!

• (Goede) dag    - Bonjour
• Hoi                     - Salut
• Tot ziens           - au revoir 
• Tot later            - à plus

Hoe vertaal je: frans

Hoe vertaal je : De stad

Hoe vertaal je: de wijk?

Hoe vertaal je : de middelbare school?

Hoe vertaal je : en jij?

Even oefenen : être (= ......?)

1. Je .......... content(e).
2. Tu ........ bien dormi?
3. Vous ...... trés belle.
4. elles ........  trois amies.
5. Il ...... mon père. 

Weet jij het rijtje van ''être'' in het nederlands?

Franse lidwoorden 

Noem de drie Nederlandse lidwoorden

Lidwoorden staan voor...

1. meewerkend voorwerp
2. bijvoeglijke naamwoorden
3. het werkwoord
4. zelfstandige naamwoorden

De en het vertaal je in het Frans met :

Le / La / Les 

Maar wanneer gebruik je 

le / la / les?

Hier zit een regel aan vast waardoor je het lidwoord altijd goed toepast!

Voor mannelijke woorden gebruik je le 

Voor vrouwelijke woorden gebruik je: la

Let op..

woorden die beginnen met een klinker of stomme h, 

veranderen de le / la in l'

l'ami (v)

l'hôtel (m)

Voor meervoud gebruik je: les

Kies uit: le, la,l' of les
J'ai un ordinateur. _____ ordinateur (m) est beau

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies uit: le, la, l' of les
J'ai une piscine. ______ piscine (v) est bleue

1. le
2. la
3. l'
4. les

Kies uit: la,le,l' of les
Je donne _____ cahier (m) à mon père.

1. la
2. le
3. l'
4. les

Raphael n'aime pas ......... campings.

1. le
2. les
3. la

Dit was het lidwoord: de / het 

Le       la       les

Er bestaat ook nog het lidwoord: een

  un / une

Wat denk je dat het verschil is tussen un / une?

Un = de mannelijke vorm

une is de vrouwelijke vorm

Welk lidwoord geeft aan dat een woord meervoud is?

1. un
2. une
3. les
4. l'

Welk lidwoord geeft aan dat het vrouwelijk is?

1. le
2. la
3. les
4. un

Kies uit: un, une
J'ai _____ chat (m). Il s'appelle Rex.

1. un
2. une

Kies uit: un of une
La glace est rose. J'ai _____ glace (v) à la fraise.

1. un
2. une

Kies uit: un of une
Le parc est immense. C'est ______ parc (m) naturel

1. un
2. une

Kies uit: un of une
J'ai _____ chien (m). Il s'appelle Spark.

1. un
2. une

een jongen

1. le garçon
2. une garçon
3. La garçon
4. un garçon

Lidwoorden in het Frans

Afsluiting

Les devoirs:

Woordjes leren + être stampen.

• Aan het einde van de les heb ik geoefend met de woordjes van unité 1
   
•  Aan het einde van de les heb ik geoefend met het werkwoord être en het franse lidwoord
  
  
• Aan het einde van de les heb ik Frans gesproken!