4H - Oefenen Cultuur van de Kerk

Oefenen Cultuur van de Kerk
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Oefenen Cultuur van de Kerk

Slide 1 - Diapositive

Een toetsvraag vraagt doorgaans naar een van de volgende aspecten:
1. De vormgeving van een kunstwerk: deze toets alleen beeldende aspecten.


2. De voorstelling/inhoud van een kunstwerk (wat zie/hoor je? waar gaat het kunstwerk over, wat wil het vertellen, laten klinken? etc.)


3. Naar een link met de 'tijdgeest'.


Lees elke vraag heel precies en realiseer je goed waarnaar gevraagd wordt.

Slide 2 - Diapositive

Tips voor het maken van een toets
  • Sla vragen die je niet weet eerst over. Als je klaar bent met de rest, dan kijk je hier weer naar.
  • Controleer jezelf meteen. Is wat je hebt opgeschreven echt een antwoord op de vraag (dus specifiek, niet algemeen) & is je   antwoord volledig?
  • Vaak moet je een aantal kenmerken, aspecten, redenen of argumenten noemen. Zet dan vast streepjes op je antwoordblad, zodat je ze duidelijk onder elkaar kunt zetten. Zorg dat je niet meer kenmerken noemt dan gevraagd. Als er twee worden gevraagd en je noemt er drie, dan telt de laatste officieel niet mee.
  • Je moet ook vaak iets uitleggen of argumenten geven. Herhaal dan de vraag in je antwoord. Als je bijvoorbeeld argumenten moet geven waarom de classicistische stijl in bepaalde gevallen het meest geschikt werd gevonden, dan begin je je antwoord met ‘De classicistische stijl werd in deze gevallen het meest geschikt gevonden omdat…’


Slide 3 - Diapositive

Met welke 5 aspecten kan je de vormgeving van een beeldend werk beschrijven?

Slide 4 - Question ouverte

Zet de juiste omschrijving bij de juiste stand.
Laboratores
Oratores
Bellatores
Werkenden. Werken voor de andere twee standen.
Vechters, landeigenaren, ridders.
Geestelijken/Bidders

Slide 5 - Question de remorquage

Wat betekenen de volgende twee Latijnse zinnen:
1. Ora et Labora
2. Memento Mori

Slide 6 - Question ouverte


Wat wordt hier afgebeeld?
A
De hof van Getsemane
B
De annunciatie
C
Het laatste oordeel
D
Geen van de gegeven antwoorden is juist

Slide 7 - Quiz


Wat wordt hier afgebeeld?
A
De zondeval
B
De hof van Getsemane
C
Het laatste avondmaal
D
De geboorte van Jezus Christus

Slide 8 - Quiz


Wat wordt hier afgebeeld?
A
Het laatste avondmaal
B
De hof van Getsemane
C
De neerdaling van de Heilige Geest
D
Geen van de gegeven antwoorden

Slide 9 - Quiz

1. Beschrijf de functie van kunst in de middeleeuwen.
2. Beschrijf de status van de kunstenaar in de middeleeuwen.

Slide 10 - Question ouverte

Welke functies heeft een klooster in de middeleeuwen?

Slide 11 - Question ouverte

Noem drie aspecten van het exterieur waaraan je de gotische bouwstijl kan herkennen.

Slide 12 - Question ouverte

Noem drie aspecten van het exterieur waaraan je de romaanse bouwstijl kan herkennen.

Slide 13 - Question ouverte

Leg uit wat constructiebouw is.

Slide 14 - Question ouverte

Leg uit wat skeletbouw is.

Slide 15 - Question ouverte

Leg uit waarom dit verhaal vaak boven de ingang van een kerk/kathedraal te zien is.

Slide 16 - Question ouverte

Leg de verschillende visies van abt Suger, Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi uit met betrekking tot kunst en het geloof.

Slide 17 - Question ouverte

Heb je het gevoel dat je, na het hoofdstuk nogmaals te lezen, klaar bent voor de echte toets? Of heb je nog een vraag?

Slide 18 - Question ouverte

Tips voor het maken van een toets
  • Sla vragen die je niet weet eerst over. Als je klaar bent met de rest, dan kijk je hier weer naar.
  • Controleer jezelf meteen. Is wat je hebt opgeschreven echt een antwoord op de vraag (dus specifiek, niet algemeen) & is je   antwoord volledig?
  • Vaak moet je een aantal kenmerken, aspecten, redenen of argumenten noemen. Zet dan vast streepjes op je antwoordblad, zodat je ze duidelijk onder elkaar kunt zetten. Zorg dat je niet meer kenmerken noemt dan gevraagd. Als er twee worden gevraagd en je noemt er drie, dan telt de laatste officieel niet mee.
  • Je moet ook vaak iets uitleggen of argumenten geven. Herhaal dan de vraag in je antwoord. Als je bijvoorbeeld argumenten moet geven waarom de classicistische stijl in bepaalde gevallen het meest geschikt werd gevonden, dan begin je je antwoord met ‘De classicistische stijl werd in deze gevallen het meest geschikt gevonden omdat…’


Slide 19 - Diapositive