De verschillende hechtingstypen

De verschillende hechtingstypen

Leerdoelen

Aan het eind van de les kun je de 4 verschillende hechtingstypen uitleggen en herkennen.

Introduceer het leerdoel van de les en herhaal dit aan het eind van de les.

Wat weet je al over hechtingstypen?

Hechting: wat is het?

Hechting is de emotionele band die ontstaat tussen een kind en zijn/haar verzorger.

Leg kort uit wat hechting is en waarom dit belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen.

Veilige hechting

Bij veilige hechting voelt het kind zich veilig en vertrouwd bij de verzorger. Het kind is in staat om de omgeving te verkennen en voelt zich comfortabel om terug te keren naar de verzorger wanneer nodig.

Leg uit wat veilige hechting is en geef voorbeelden.

Onveilige vermijdende hechting

Bij onveilige vermijdende hechting heeft het kind weinig behoefte aan de verzorger en zoekt het minder contact. Het kind lijkt onafhankelijk, maar kan hierdoor moeite hebben met het uiten van emoties.

Leg uit wat onveilige vermijdende hechting is en geef voorbeelden.

Onveilige ambivalente hechting

Bij onveilige ambivalente hechting is het kind onzeker over de beschikbaarheid van de verzorger. Het kind kan hierdoor angstig en afhankelijk gedrag vertonen.

Leg uit wat onveilige ambivalente hechting is en geef voorbeelden.

Onveilige gedesorganiseerde hechting

Bij onveilige gedesorganiseerde hechting is er sprake van een onvoorspelbare en inconsistente verzorging. Het kind kan hierdoor verward en angstig gedrag vertonen.

Leg uit wat onveilige gedesorganiseerde hechting is en geef voorbeelden.

Hechting in de praktijk

Hechtingsproblemen kunnen invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen. Het is belangrijk om als professional alert te zijn op signalen van hechtingsproblemen en hierbij passende ondersteuning te bieden.

Leg uit waarom hechtingsproblemen belangrijk zijn en geef aan hoe professionals hierbij kunnen ondersteunen.

Reflectie

Wat heb je geleerd over hechtingstypen? En hoe kun je dit toepassen in de praktijk?

Geef de studenten de tijd om te reflecteren op wat ze hebben geleerd en hoe ze dit kunnen toepassen in de praktijk.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.