Les 14 maart (Uitleg § 3.4)
1 / 38
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Diapositive
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Lien
Hoeveel procent van het aardoppervlak bestaat uit water?
A
50%
B
60%
C
70%
D
80%
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurd er met water als het gaat verdampen?
A
Dan wordt het van gas weer vloeibaar
B
Dan wordt het van vloeibaar weer gasvormig
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Wat hebben we ook alweer geleerd met de temperatuur als je omhoog gaat?
A
dan wordt het steeds kouder
B
dan wordt het steeds warmer
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Diapositive
Het gekke van koudere lucht is dat deze.........waterdamp kan vasthouden dan warme lucht.
A
meer
B
minder
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Wat gaat er met de waterdamp in de lucht gebeuren als de lucht afkoelt?
A
verdampen
B
condenseren
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Uit die wolken valt neerslag. Neerslag is......
A
regen
B
vaak regen, maar kan ook andere vormen hebben.
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Diapositive
De korte waterkringloop speelt zich af.....
A
boven land
B
boven zee
C
boven land en zee
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Lien
De lange waterkringloop speelt zich af.....
A
boven land
B
boven zee
C
boven land en zee
Slide 25 - Quiz
Slide 26 - Diapositive
Hoog in de bergen valt de neerslag in de vorm van....
A
regen
B
sneeuw
Slide 27 - Quiz
Slide 28 - Diapositive
Neerslag in de vorm van sneeuw komen we ook vaak tegen op.....
A
lage breedte
B
hoge breedte
Slide 29 - Quiz
Slide 30 - Diapositive
Lager in de bergen smelt de sneeuw en het ijs, want hoe lager, hoe.....
A
kouder
B
warmer
Slide 31 - Quiz
Rivieren worden voeden zich met.....
A
smeltwater
B
regenwater
C
smeltwater en regenwater
Slide 32 - Quiz
Slide 33 - Diapositive
Het water komt uiteindelijk weer op ......terug in de zee.
A
1 manier
B
2 manieren
