3.3 Het verschil tussen zomer en winter + 3.4 De waterkringloop

3.3 Het verschil tussen zomer en winter 
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

3.3 Het verschil tussen zomer en winter 

Slide 1 - Diapositive

Welke klimaten komen voor op gematigde breedte?

Slide 2 - Question ouverte

Waardoor zal het in een gebied met een schuine invalshoek van de zon kouder zijn?

Slide 3 - Question ouverte

Klimaatgrafiek 
Geeft aan wat de gemiddelde temperatuur en neerslag is per maand voor een bepaald land.
Rode lijn --> temperatuur
Staafdiagrammen --> Neerslag
 

Slide 4 - Diapositive

3.3 Verschil zomer en winter 
Leerdoelen:
1.  Je weet welke gevolgen de schuine stand van de aardas heeft voor dag en nacht op aarde.
2. Je begrijpt waarom de schuine stand van de aarde invloed heeft op seizoenen en de temperatuur op aarde. 
3. Je kunt een tekening maken van de aarde ten opzichte van de zon voor verschillende jaargetijden 

Slide 5 - Diapositive

Draaiing aarde 
- In 24 uur om haar eigen as
- In 365 dagen om de zon 
-Schuine stand aardas 
- Aarde scheef t.o.v. de zon

Slide 6 - Diapositive

Hoe ontstaan de seizoenen? 

Slide 7 - Diapositive

De scheve stand van de aarde ten opzichte van de zon veroorzaakt seizoenen.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 9 - Quiz

-Noordelijk halfrond tussen maart en september naar zon gericht. 
-Zuidelijk halfrond precies omgekeerd 
- Rond evenaar weinig verschil, geen seizoenen

Slide 10 - Diapositive


Bij ons rond juni de hoogste zonnestand, dus zonnestralen loodrechter, kortere weg, kleiner oppervlak (maar nog altijd een scheve invalshoek)

Slide 11 - Diapositive

Bekijk de afbeelding:
Welk seizoen zal
voorkomen op het noordelijk
halfrond?

A
Herfst
B
Winter
C
Lente
D
Zomer

Slide 12 - Quiz

2 minuten: Bedenk voor jezelf welk seizoen bij elk plaatje voorkomt op het Noordelijk halfrond.

Slide 13 - Diapositive

Poolnacht en -pooldag 


Waar en wanneer?

Slide 14 - Diapositive

Pooldag en poolnacht

Slide 15 - Diapositive

Overdag in de winter
Middenin de nacht zomer 

Slide 16 - Diapositive

3.4 De waterkringloop

Slide 17 - Diapositive

Leerdoelen
  • Ik weet dat water in verschillende vormen kan voorkomen en dat het in   een kringloop rondgaat;
  • Ik begrijp hoe stuwingsregen, stijgingsregen en frontale     regen ontstaan;
  • Ik kan uitleggen hoe de waterkringloop werkt.  

Slide 18 - Diapositive

De waterkringloop
Bekijk de interactieve schoolplaat over de waterkringlopen door te klikken op onderstaand hyperlink:

https://schooltv.nl/item/de-waterkringloop



Slide 19 - Diapositive

Wat is de motor van de waterkringloop?
A
De zon
B
De maan
C
De zee
D
De wind

Slide 20 - Quiz

Water, waterdamp en ijs
In een waterkringloop heeft water drie vormen, namelijk:
gasvormig (waterdamp), 
vloeibaar (water) en vast (ijs).

Waterdamp is onzichtbaar voor de mens.
In de lucht om ons heen is altijd waterdamp
te vinden.


Slide 21 - Diapositive

Water, waterdamp en ijs
Water (H2O) komt voor in drie toestanden:
  1. Vast (sneeuw en ijs)
  2. Vloeibaar (water)
  3. Gasvormig (waterdamp)


Slide 22 - Diapositive

De vorming van wolken
  1. het water wordt verwarmd
  2. het water verdampt
  3. warme lucht met waterdamp stijgt op
  4. warme lucht met waterdamp koelt af
  5. de afgekoelde waterdamp condenseert

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

1 Stijgingsneerslag
Stijgingsregens:
  • Warme lucht is licht en stijgt op.
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp zal vervolgens gaan condenseren.
  • Er ontstaan wolken/neerslag

Slide 25 - Diapositive

Waar komt stijgingsregen op aarde vaak voor?

Slide 26 - Question ouverte

2 Stuwingsregen
  • Lucht wordt tegen de berg omhooggestuwd (loefzijde)
  • De lucht koelt af.
  • De waterdamp condenseert en het gaat regenen.
  • Aan de andere kant ligt de lijzijde .
  • Daar daalt de lucht en warmt op.
  • Hier blijft het droog =  regenschaduw

Slide 27 - Diapositive

3 frontale regen
  • Warme lucht van lage breedte botst teken de koude lucht vanuit de poolgebieden. 
  • De warme lucht wordt omhoog geduwd.
  • Doordat de warme lucht stijgt, koelt het af en ontstaat frontale regen

Slide 28 - Diapositive

Welke neerslag komt het meeste in Nederland voor denk je?
A
Stijgingsregen
B
Stuwingsregen
C
Frontale regen

Slide 29 - Quiz

Huiswerk 
Lezen paragraaf 3.4
Maken van de opdrachten
Boxopdracht 3.4 (via extra opdrachten)
Huiswerk 3.4 af

Slide 30 - Diapositive