Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
PBGZ boek- thema 1.1
Er is sprake van een duidelijke beperking in het intellectuele functioneren. Dit wil zeggen dat er duidelijk problemen zijn op verstandelijk gebied: (grote) problemen bij het leren, denken en onthouden van zaken. Denk hierbij niet alleen aan theoretische, maar ook aan praktische zaken. Jezelf kunnen aankleden bijvoorbeeld stelt eisen aan je (motorische) vaardigheid, maar je moet ook de volgorde waarin je de kleren moet aantrekken onthouden en (vooral) de logica daarvan inzien.
Naast de intellectuele beperking zijn er beperkingen in het aanpassingsvermogen. Denk bijvoorbeeld aan het vermogen in te kunnen spelen op anderen, op situaties of op gestelde eisen. Een persoon met een verstandelijke beperking heeft er moeite mee onafhankelijk te functioneren en verantwoordelijkheid te dragen.
De cliënt kan niet voldoen aan de normen die horen bij de leeftijd. Wat men kan en niet kan, is leeftijdsgebonden. Als een kind achterblijft in zijn ontwikkeling, kan alleen maar de vergelijking gemaakt worden met andere kinderen van die leeftijd.
Een persoon met een verstandelijke beperking heeft problemen op het vlak van sociale vaardigheden, verantwoordelijkheden, communicatie, onafhankelijkheid en zelfredzaamheid. Bij al deze zaken is een goed begrip van de situatie en de reacties van anderen nodig om correct te reageren. Een persoon met een verstandelijke beperking is daarom niet, of niet goed, in staat zelfstandig deel te nemen aan het verkeer, zelfstandig te wonen, zorg te dragen voor eigen veiligheid en gezondheid enzovoort. Deze situaties stellen eisen aan hem, waaraan hij niet kan voldoen. De mate waarin hij dit niet kan, verschilt per persoon.
De verstandelijke beperking komt voor het achttiende jaar tot uiting. Voor het achttiende levensjaar is duidelijk dat er sprake is van:
een te trage ontwikkeling;
stilstand in de ontwikkeling;
terugval in de ontwikkeling;
een incomplete ontwikkeling.
Mensen met een lichte verstandelijke beperking hebben meestal geen zorg of begeleiding nodig. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid zijn bijna altijd mogelijk. Ze kunnen wel ondersteuning en voorlichting nodig hebben, bijvoorbeeld als er bijkomende stoornissen of problemen zijn. Ook een goede communicatie is mogelijk. Houd er rekening mee dat de persoon met een lichte verstandelijke beperking zich bewust is van zijn ‘anders-zijn’.
Mensen met een matige verstandelijke beperking
Mensen met een matige verstandelijke beperking kunnen zich meestal verbaal uiten, al is hun woordenschat beperkt. Ze zijn in staat een behoorlijke vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is meestal redelijk goed ontwikkeld. Mensen met een matige verstandelijke beperking zijn aangewezen op zorg en begeleiding, waarbij de nadruk ligt op ondersteuning en voorlichting.
Mensen met een ernstige verstandelijke beperking
Mensen met een ernstige verstandelijke beperking hebben enig contact met de buitenwereld, al gedragen ze zich nogal eens passief. Meestal zijn ze in staat om enige zelfredzaamheid te ontwikkelen. Er kan starheid optreden: iets moet of kan alleen op een bepaalde manier en anders niet. Er is bijna altijd sprake van een zekere ontwikkeling van de motoriek. Mensen met een ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op verzorging en begeleiding. De zelfzorg moet gedeeltelijk worden overgenomen en ondersteund.
Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking
Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking leven in een eigen wereld. Ze zijn in zichzelf gekeerd. Ze zijn nauwelijks in staat enige vorm van zelfredzaamheid te ontwikkelen. De motoriek is onvoldoende ontwikkeld. Soms zijn ze bedlegerig. Mensen met een zeer ernstige verstandelijke beperking zijn aangewezen op volledige verzorging en begeleiding van anderen.
Ervaringsfasen- korte samenvatting melle-
1 De lichaamsgebonden ervaringsfase
ordenen van ervaringen zoals babys dit in eerste instantie doen. puur zintuigelijk.
2 De associatieve ervaringsfase
Het leggen van simpele verbanden/patronen. Bijv. het herkennen van aankleden.
3 De structurerende ervaringsfase
Niet alleen verbanden zien maar ook deze kunnen beoordelen en doorzien. er kan afgeweken worden van patronen.
4 De vormgevende ervaringsfase
Iets persoonlijks of unieks toevoegen. Dus zelf 'vormgeven'.
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions
Cet élément n'a pas d'instructions