Pincode 5.1

Economie 
H5:
Nederland en het buitenland
H5.1: Nederland handelsland
 


1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Economie 
H5:
Nederland en het buitenland
H5.1: Nederland handelsland
 


Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Waarom wordt Nederland een handelsland genoemd?

Slide 3 - Carte mentale

Je leert vandaag
  • Wat export Nederland oplevert
  • Waarom Nederland Importeert
  • Welke invloed de wisselkoers heeft op Import en Export

Slide 4 - Diapositive

Wat voor producten denk je dat Nederland voornamelijk exporteert?

Slide 5 - Carte mentale

Nederland exporteert:

We verkopen veel agrarische
goederen en bijvoorbeeld transportdiensten.


Slide 6 - Diapositive

Nederland handelsland
  • Nederland is een echt handelsland.
  • De import/export leveren inkomsten en werkgelegenheid op. 

Slide 7 - Diapositive

Begrippen
Importeren = Goederen of diensten uit het buitenland naar Nederland halen. 
Exporteren = Goederen of diensten aan het buitenland verkopen. 

Niet alles wat we exporteren is in ons land gemaakt. We exporteren ook goederen die we eerst invoeren. 
Wederuitvoer = goederen die in Nederland slechts kort worden bewerkt voordat ze worden doorverkocht. (Soms zelfs onbewerkt)

Slide 8 - Diapositive

Import- en exportwaarde
- Exportwaarde: Het bedrag dat we totaal aan de export verdienen. Ook wel uitvoerwaarde genoemd. 
- Importwaarde: Het bedrag dat we totaal aan import betalen. Ook wel invoerwaarde genoemd. 

Slide 9 - Diapositive

Import- en exportwaarde berekenen
- Exportwaarde: 
uitgevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid
- Importwaarde: 
Ingevoerde hoeveelheid x prijs per eenheid

Slide 10 - Diapositive

Een Nederlandse kledinggroothandel handelt met Bangladesh en Duitsland. De winkel voert 80.000 jassen in vanuit Bangladesh. De prijs van één jas is € 15,25. Bereken de importwaarde.

Slide 11 - Question ouverte

Van deze jassen verkoopt de groothandel er 18.000 aan winkels in Duitsland voor € 35,75. Wat is de exportwaarde?

Slide 12 - Question ouverte

Bedenk een reden waarom we in Nederland spullen importeren?

Slide 13 - Carte mentale

Import redenen
  •  Ons klimaat is niet geschikt voor bepaalde landbouwproducten
  •  Bepaalde grondstoffen komen hier niet voor
  • Buitenlandse producten zijn goedkoper en / of betere kwaliteit
  •  Nederlandse consumenten willen een ruimere keuze aan producten.

Slide 14 - Diapositive

Nederland importeert avocado's uit Brazilië. De totale importwaarde hiervan bedroeg € 305 miljoen. Er kwamen in totaal 2,1 miljard avocado's naar Nederland. Bereken de gemiddelde prijs per avocado.

Slide 15 - Question ouverte

Noem een reden waarom wij avocado's uit Brazilië importeren?

Slide 16 - Question ouverte

Betalingsbalans
Bekijk de exportwaarde t.o.v. de importwaarde 

Slide 17 - Diapositive

Betalingsbalans Nederland
Voor Nederland zijn de inkomsten door export hoger dan de uitgaven aan import. Hierdoor hebben we een handelsoverschot.

Op de betalingsbalans staan ook andere ontvangsten en uitgaven:
• Inkomsten van buitenlandse toeristen in Nederland en uitgaven van Nederlandse toeristen in het buitenland.
• Lonen die Nederlandse inwoners ontvangen als ze in het buitenland werken en lonen die aan buitenlandse werknemers betaald worden.

Slide 18 - Diapositive

Tekort op de betalingsbalans
Overschot op de betalingsbalans

Slide 19 - Question de remorquage

Een land dat veel handelt met het buitenland heet een open economie. Een land dat weinig handel drijft met het buitenland is een gesloten economie.
Wat heeft Nederland dan?
A
Een gesloten economie
B
Een open economie

Slide 20 - Quiz

Aan de slag 
Maak paragraaf 5.1 
Opgave 1 t/m 10
MET berekening

Dit moet af zijn voor de volgende les. 

Slide 21 - Diapositive

Wisselkoers
Waarom is een verandering van de wisselkoers van invloed op de betalingsbalans?

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Koersverschil
Bekijk de koersen hieronder.
Stel bedrijf X wil een machine in Amerika kopen die 220.000 dollar kost. Hoeveel kost de machine in de beide maanden? 
Koers
Maart 
April
Euro
€ 1
€ 1
Dollar
$ 1,10
$ 1,15 

Slide 24 - Diapositive

Koersverschil
  • Kosten in maart 220.000 dollar ÷ 1,10 = € 200.000
  • Kosten in april 220.000 dollar ÷ 1,15 = € 191.304,35
Koers
Maart 
April
Euro
€ 1
€ 1
Dollar
$ 1,10
$ 1,15

Slide 25 - Diapositive

Shell wil olie kopen van Saudi Arabië. De prijs bedraagt 160 dollar per vat. De koers is € 1 = $ 1,17.
Hoeveel euro betaald shell voor 1 vat olie?

Slide 26 - Question ouverte