Les 2 - structurele werkloosheid

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Programma
- Check: waar staan we?
- Wat weet je er nog van?
- Introductie structurele werkloosheid
- Langslopen opgave Werkloosheid volgens Klassieken (5.17)
- Verschil met conjuncturele werkloosheid.
- Huiswerk: 

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen

- Je begrijpt de verschillen tussen conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid
- Je leert werken en rekenen met het begrip structurele werkloosheid.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Verschil

- Je begrijpt de verschillen tussen conjuncturele werkloosheid en structurele werkloosheid

Schrijf nu in een regel op wat het verschil is tussen conjuncturele en structurele werkloosheid.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Conjuncturele werkeloosheid stijgt bij?
A
Hoogconjunctuur
B
Laagconjunctuur

Slide 13 - Quiz

Waardoor ontstaat conjuncturele werkloosheid?
A
een dalende vraag naar producten
B
inflatie
C
loonstarheid
D
door gebrekkige opleiding

Slide 14 - Quiz

Wanneer ben je conjunctureel werkloos?
A
als het tijdelijk slecht gaat met de economie
B
als het heel goed gaat met de economie
C
als jouw werk wordt overgenomen door robots
D
als je tussen 2 banen in zit

Slide 15 - Quiz

In welke zin is sprake van structurele werkloosheid?
A
Vanwege een zware beenbreuk kan Abdullah bijna een jaar lang niet werken als bouwvakker.
B
Pawel is zojuist ontslagen; zijn werk op een boerenbedrijf wordt vanaf nu gedaan door een landbouwmachine.
C
Richard baalt: hij heeft de afgelopen anderhalf jaar zo’n twintig keer gesolliciteerd, maar hij heeft nog steeds geen werk.
D
In geen van de zinnen is sprake van structurele werkloosheid.

Slide 16 - Quiz

Welke van de onderstaande ontwikkelingen heeft structurele werkloosheid tot gevolg?
A
De afgelopen jaren is het slechter gegaan met de economie
B
Door vergrijzing krimpt de beroepsbevolking
C
Veel bedrijven verplaatsen de productie naar lagelonenlanden
D
Vernieuwende bedrijven zorgen voor vraag naar arbeid

Slide 17 - Quiz

Hoe ontstaat structurele werkloosheid nog meer?
A
moderne technieken met minder personeel
B
economische crisis

Slide 18 - Quiz

Kies uit: Conjuncturele- of structurele werkloosheid.

47 A) Omdat de overheid geld tekortkomt, geeft ze minder uit aan onderhoud en aanleg van wegen. Voor veel wegenbouwers is er geen werk meer.
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid

Slide 19 - Quiz

Er zijn verschillende soorten werkloosheid. Kies de juiste omschrijving bij de juiste soort werkloosheid
Werkloosheid die ontstaat door blijvende veranderingen.
Werkloosheid als gevolg van dalende bestedingen
Werkloosheid die in een bepaald gebied hoger is
Werkloosheid vanwege de tijd die het kost om te solliciteren
Werkloosheid omdat er maar een deel van het jaar werk is
Werklozen die zich hebben ingeschreven bij het UWV
Werklozen die zich niet hebben ingeschreven bij het UWV
Structurele werkloosheid
Conjuncturele werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Seizoenswerkloosheid
Geregistreerde werkloosheid
Verborgen werkloosheid

Slide 20 - Question de remorquage

Loonkosten = 
Brutoloon =
Nettoloon =
-
-
-
-
Premies werknemersverzekeringen
Pensioen (werkgever)
Loonheffing
Pensioen (werknemer)

Slide 21 - Question de remorquage

Stucturele werkloosheid
Seizoens werkloosheid
Regionale werkloosheid
Frictie werkloosheid
Alicia de kassière is haar baan verloren door zelfscanners
Sanne werkt in de winter op de schaatsbaan en in de zomer heeft ze geen werk
98% van de werkloze woont in een straal van 35 km van het bedrijf
Na je diploma ben je kort werkloos

Slide 22 - Question de remorquage

Conjuncturele werkloosheid
Structurele werkloosheid

Slide 23 - Question de remorquage

ik weet wat een procentpunt is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Ik ken het verschil tussen structurele en conjuncturele werkloosheid
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage