Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Waarom heeft de overheid de startkwalificatie ingesteld voor jongeren?
A
Om sociale mobiliteit af te remmen.
B
Om er voor te zorgen dat er zoveel mogelijk leerlingen naar de universiteit gaan
C
Om sociale ongelijkheid te verminderen
D
Om te testen welk niveau leerlingen aan het begin van de middelbare school hebben.
Slide 3 - Quiz
Nazir is net moeder geworden. Zij heeft een fulltime vaan, maar in het eerste jaar na de bevalling neemt zij een dag in de week vrij. Welke maatregel van de overheid maakt dit mogelijk?
A
minimumloon
B
startkwalificatie
C
ouderschapsverlof
D
kinderopvangtoeslag
Slide 4 - Quiz
Een vakbond:
A
Komt op voor de belangen van de werkgever.
B
geeft werklozen een uitkering.
C
is alleen belangrijk voor oudere werknemers.
D
komt op voor de belangen van werknemers.
Slide 5 - Quiz
Als je ontslag neemt mag je meestal niet per direct stoppen. Je moet je namelijk houden aan de:
Slide 6 - Question ouverte
De verzorgingsstaat
Slide 7 - Diapositive
Lesdoelen
Na deze les kun je herkennen en uitleggen wat het begrip verzorginggsstaat is kun je een mening vormen of deze nog houdbaar is in onze maatschappij. Weet je waar je recht op hebt als je geen werk hebt of niet meer kunt werken.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Vidéo
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Jordi's ouders hebben geen vervolgopleiding gedaan en hebben niet veel geld. Jordi doet goed zijn best op school en start zijn eigen bedrijf. Dit is een voorbeeld van:
A
sociale mobiliteit
B
de verzorgingsstaat
Slide 17 - Quiz
Uitkeringen voor werknemers
Uitkeringen voor iedereen
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Ouderenpensioen (AOW)
Kinderbijslag
Bijstand
Werkloosheidsuitkering (WW)
Slide 18 - Question de remorquage
Nederland is een verzorgingsstaat. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de:
A
Kloof tussen arm en rijk
B
Lage belastingen
C
Kinderbijslag
D
Grote sociale ongelijkheid.
Slide 19 - Quiz
In Nederland wordt het aantal ouderen steeds groter. Dit verschijnsel noemen we:
Slide 20 - Question ouverte
Vanaf je pensioenleeftijd heeft iedereen recht op een ouderdomspensioen. Hoe heet dit ouderdomspensioen?