H2 op eigen tempo doorwerken A2

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H2 statistiek

WAT IS STATISTIEK?

Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.

Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.

Succescriteria

Ik kan een verhoudingstabel herkennen.

Ik kan werken met een verhoudingstabel. 

Ik kan een beelddiagram aflezen.

Ik kan rekenen met procenten.

Rekenen met een verhoudingstabel

• Rekenen via één.
  
• Rekenen met handige stappen.
  
• Rekenen met de factor.
  
• Rekenen door twee kolommen samen te nemen.
  
• Kruislingsvermenigvuldigen. 
  

Rekenen met een verhoudingstabel

Stap 1 Teken een tabel. 

Stap 2 Invullen van de gegevens die je weet.

Stap 3 Bereken nieuwe gegevens.

Stap 4 Antwoord geven op de vraag.

Stap 5 Controle.

Procenten

Procent (%) betekent "hoeveel van de honderd".  

Een percentage is de verhouding op honderd. 

Verhoudingstabel

Aan de slag

Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: 3, 6 ,7, (U1, U2)

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.

Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 

Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?

Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen.

opgave 3, 6 ,7, (U1, U2)

Leerdoel 1

Ik kan rekenen met een verhoudingstabel.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Ik kan werken met een cirkeldiagram en er zelf een tekenen.

Succescriteria

Ik ken de verschillende diagrammen.

Ik kan rekenen met procenten. 

Ik kan rekenen met graden.

Ik kan met een geodriehoek een hoek tekenen.

Ik kan met een passer een cirkel tekenen.

Check!

Wat is de wiskundige naam voor de taartpunten bij een cirkeldiagram?

Voorkennis check!

Hoeveel graden is een volle hoek?

Tip! Maak een tabel bij een cirkeldiagram.

	Fietsen	Lopend	Bus	Totaal
Aantal
Percentage				100 ⁒
Graden				360 º

• 3,6

: 3,6

Aan de slag

Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: (8), 9, 10, 11, (12), 13

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.

Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 

Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?

Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen.

opgave (8), 9, 10, 11, (12), 13, (U3)

Leerdoel 2

Ik kan werken met een cirkeldiagram en er zelf een tekenen.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Ik kan werken met verschillende  diagrammen.

Ik kan werken met verschillende diagrammen.

Succescriteria

Ik ken de begrippen: waarneming, frequentie, diagram, frequentietabel.

Ik kan een frequentietabel maken.

Ik weet wat een staafdiagram is en kan hiermee werken.

Ik weet wat een lijndiagram is en kan hiermee werken.

Soorten diagrammen

Een diagram geeft een verband tussen gegevens overzichtelijk weer.

Verschillende diagrammen

• Beelddiagram
  
• Cirkeldiagram
  
• Staafdiagram
  
• Lijndiagram 
  
• Steelbladdiagram

Soorten diagrammen

Beelddiagram

Cirkeldiagram

Staafdiagram

Lijndiagram

Steelbladdiagram

Werken met een frequentietabel

Waarneming: groepen/voorwerpen die je met elkaar wilt vergelijken.

Frequentie: het aantal keer dat een waarneming voorkomt. 

Bijv. er zijn 5 appels en 3 peren. Dan is de frequentie van de appels 5. 

Bijv. fruitsoorten, geloof, cijfers, diersoorten, etc.

Werken met een frequentietabel

Waarneming: groepen/voorwerpen die je met elkaar wilt vergelijken.

Frequentie: het aantal keer dat een waarneming voorkomt. 

Voorbeeld:

Sandra haalde voor wiskunde de cijfers: 7, 5, 8, 6, 6, 7, 5, 7, 7 en 6.

Deze cijfers zet ze in een frequentietabel.

cijfer
Frequentie

Bijv. er zijn 5 appels en 3 peren. Dan is de frequentie van de appels 5. 

Bijv. fruitsoorten, geloof, cijfers, diersoorten, etc.

Werken met een frequentietabel

Waarneming: groepen/voorwerpen die je met elkaar wilt vergelijken.

Frequentie: het aantal keer dat een waarneming voorkomt. 

Voorbeeld:

Sandra haalde voor wiskunde de cijfers: 7, 5, 8, 6, 6, 7, 5, 7, 7 en 6.

Deze cijfers zet ze in een frequentietabel.

cijfer	5	6	7	8
Frequentie	2	3	4	1

Bijv. er zijn 5 appels en 3 peren. Dan is de frequentie van de appels 5. 

Bijv. fruitsoorten, geloof, cijfers, diersoorten, etc.

Staafdiagram en lijndiagram 

Staafdiagram: een weergave van gegevens met behulp van staafjes. 

(zie linker diagram)

Lijndiagram: een diagram waarin met een lijn wordt aangegeven hoe de zaken verlopen. 

(zie rechter diagram)

Aan de slag

Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: 15, 16, 17, 18, 19

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.

Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 

Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?

Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen.

opgave : 15, 16, 17, 18, (U4)

Leerdoel 3

Ik kan werken met verschillende diagrammen.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Ik kan werken met centrummaten.

Ik kan werken met centrummaten.

Succescriteria

Ik weet wat centrummaten zijn.

Ik ken de begrippen: gemiddelde, modus en mediaan.

Ik kan het gemiddelde van een reeks getallen uitrekenen.

Ik kan de modus van een reeks getallen bepalen.

Ik kan de mediaan van een reeks getallen uitrekenen.

Ik kan een frequentietabel tekenen.

Gemiddelde

Gemiddelde berekenen met een frequentietabel

1. Bereken de totale frequentie.
2. Vermenigvuldig de waarnemingen met de frequenties en tel de uitkomsten bij elkaar op (totaal van de waarnemingen).
3. Gemiddelde = totaal van de waarnemingen : totale frequentie.

Modus en mediaan

Modus

De waarneming die het vaakst voorkomt.  De waarneming met de grootste frequentie.

Mediaan 

Het middelste getal van een rij getallen die op volgorde van klein naar groot staan.

Aan de slag

Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: 20, (21), 22, (24), 25, (U5, U6)

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.

Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 

Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?

Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen.

opgave : 20, (21), 22, (24), 25, (U5, U6)

Leerdoel 4

Ik kan werken met centrummaten.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Ik kan werken met een steelbladdiagram.

Ik kan werken met een steelbladdiagram.

Succescriteria

Ik kan een steelbladdiagram aflezen.

Ik kan een steelbladdiagram zelf maken.

Steelbladdiagram

Steel 

Alle getallen aan de linkerkant van de streep.

Bladeren

Alle getallen aan de rechterkant van de streep.

Hoeveel docenten zijn ouder dan 50 jaar?

1. 14
2. 5
3. 4
4. 2

Hoeveel docenten zijn er in totaal?

1. 21
2. 20
3. 5
4. 66

Steelblad diagram

Modus

Het getal wat het vaakst voorkomt.

Mediaan

Het middelste getal als alle getallen op volgorde van klein naar groot staan.

Gemiddelde = alle waarnemingen bij elkaar opgeteld : totale frequentie

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen.

opgave : 27, 28, 29, 30, 31, (U7)

Aan de slag

Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: 27, 28, 29, 30, 31, (U7)

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.

Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 

Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?

Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Leerdoel 5

Ik kan werken met een steelbladdiagram.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Ik kan het gemiddelde bij een indeling in klassen berekenen.

Ik kan het gemiddelde bij een indeling in klassen berekenen.

Succescriteria

Ik weet wat klasse, klassenmidden, modale klasse en klassengrezen.

Ik kan een tabel met klassen maken.

Ik weet hoe ik een gemiddelde berekenen bij een tabel. 

Begrippen

Klasse               Is een groep waarin getallen die dicht bij elkaar liggen samenneemt.

Klassenmidden    Het midden van een klasse.

Modale klasse     De klasse met de grootste frequentie.

Klassengrenzen   De getallen die de grenzen van de klasse aangeven.

Gemiddelde berekenen bij een indeling in klassen.

klasse	klassenmidden	frequentie	berekening
150 -< 160	155	4	4 • 155 = 620
	Totaal	......	.....

Gemiddelde = totale waarneming : totale frequentie

Aan de slag

Lees aandachtig de voorbeelden in de kaders van je boek door.

Heb je aantekeningen genoteerd voor jezelf in je schrift?

Maak opgaven: 33, 34, 36, 37, (U8)

Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.

Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 

Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?

Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen van bovenstaande opgaven op de volgende slide.

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen.

opgave : 33, 34, 36, 37, (U8)

Leerdoel 6

Ik kan het gemiddelde bij een indeling in klassen berekenen.

1. onvoldoende
2. voldoende
3. goed
4. uitmuntend

Lever hier de foto's in van je uitwerkingen van de gemengde opgaven.

Fijn dat je de hele les hebt doorlopen!

Check

Aantekeningen voor jezelf gemaakt bij dit leerdoel?

Alle opgaven nagekeken?

Alle slides doorgelopen en foto's ingeleverd? 

Begrijp je alles goed? 

Stel vragen aan je docent mocht dit niet het geval zijn.

Oefen nog wat met de gemengde opgaven en test jezelf