Vragen bij de tekst "Aan dit onderwijs heb ik niks" ( Argumenteren)
1. Formuleer het standpunt van de schrijfster uit alinea 1.
1 / 19
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
1. Formuleer het standpunt van de schrijfster uit alinea 1.
Slide 1 - Question ouverte
2. Vul het argument voor het standpunt in dat de schrijfster in alinea 2 geeft.
Slide 2 - Question ouverte
3. Met welke argumenten wordt het argument in alinea 2 ondersteund?
Slide 3 - Question ouverte
4. Zijn de argumenten uit alinea 2 feitelijke of waarderende uitspraken?
Slide 4 - Question ouverte
5. Formuleer het argument waarmee de schrijfster in alinea 3 haar standpunt ondersteunt.
Slide 5 - Question ouverte
6. Vul het argument in waarmee de schrijfster in alinea 4 haar standpunt ondersteunt.
Slide 6 - Question ouverte
7. Vul het argument in waarmee de schrijfster in alinea 5 haar standpunt ondersteunt.
Slide 7 - Question ouverte
8. ‘Een deel van dit probleem komt voort uit het gebrek aan overeenstemming tussen vakken. Voor verschillende vakken moeten leerlingen vaak grofweg hetzelfde doen, maar combineren gebeurt nooit. Het resultaat is dat we bij Nederlands urenlang over de juiste aanpak van bronnenonderzoek leren en vervolgens bij Engels hetzelfde verhaal nog een keer te horen krijgen.’ (alinea 5)
Een kritische lezer zou hierin een drogreden kunnen herkennen. Welke?
Een kritische lezer zou hierin een drogreden kunnen herkennen. Welke?
Slide 8 - Question ouverte
9. Vul het argument in waarmee de schrijfster in alinea 6 haar standpunt ondersteunt.
Slide 9 - Question ouverte
10. Van welke twee argumentatieschema’s wordt gebruikgemaakt in alinea 6? Argumentatie op basis van:
Slide 10 - Question ouverte
11. Van een van deze argumentatieschema’s in alinea 6. zou een kritische lezer kunnen zeggen dat het onjuist gebruikt is en dat er dus sprake is van een drogreden. Van welk schema?
Slide 11 - Question ouverte
12. ‘‘Maar die uren zijn nodig!’’ hoor ik velen al roepen.’ (alinea 7)
• Is dit een tegenargument of een weerlegging?
• Is dit een tegenargument of een weerlegging?
Slide 12 - Question ouverte
13. ‘‘‘Maar die uren zijn nodig!’’ hoor ik velen al roepen.’ (alinea 7)
Hoe weerlegt de schrijfster deze uitspraak?
Hoe weerlegt de schrijfster deze uitspraak?
Slide 13 - Question ouverte
14. De schrijfster vindt dat er veel mis is met de inhoud en de inrichting van het middelbaar onderwijs in Nederland.
Vul in of de argumenten die ze hiervoor geeft in de alinea's 2, 3, 4, 5 en 6 feitelijk of waarderend zijn.
Vul in of de argumenten die ze hiervoor geeft in de alinea's 2, 3, 4, 5 en 6 feitelijk of waarderend zijn.
Slide 14 - Question ouverte
15. Beoordeel de argumentatie.
a. De argumenten zijn aanvaardbaar ja/ nee
b. .De argumenten zijn relevant ja/ nee
c. De argumenten zijn onderling consistent ja/ nee
d. De argumenten zijn samen toereikend voor het ingenomen standpunt ja/ nee
a. De argumenten zijn aanvaardbaar ja/ nee
b. .De argumenten zijn relevant ja/ nee
c. De argumenten zijn onderling consistent ja/ nee
d. De argumenten zijn samen toereikend voor het ingenomen standpunt ja/ nee
Slide 15 - Question ouverte
16. Licht je antwoord op vraag 15 toe.
Slide 16 - Question ouverte
17. Vul de weerlegging in die de schrijfster geeft in alinea 7.
Slide 17 - Question ouverte
18. Is deze weerlegging afdoende? Ja of nee, leg uit.
Slide 18 - Question ouverte
19. Is de auteur een betrouwbare bron? Ja / nee. Leg uit.
