2HVSB_wr_ques/neg_17-11-20

WELCOME!


English class

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

WELCOME!


English class

Slide 1 - Diapositive

Today's programme
Homework
This period/today
Questions/negations (vragen/ontkenningen)

Slide 2 - Diapositive

Example
Dear Anna,
  

I would like to tell you something about my daily routine.
I get up around 7 o’clock. I wake my kids and we have breakfast together. 
Then we make sure we get dressed and brush our teeth.
Around a quarter past eight I bring my kids to school and I drive to work. .
I work until around four o‘clock. 
In the evening we have dinner together and we watch some tv. 
That’s about it.
Hope to hear from you soon.


Kind regards,
Bianca van Eunen

Dear Anna,
  

Last weekend was pretty quiet. I cleaned the house, did some groceries and I baked cookies with my kids. On Sunday we visited friends we hadn’t seen in a long time. We had dinner together and watched football on tv. How was your weekend?


Kind regards

Slide 3 - Diapositive

Schrijf onderwerpen per les
  • de tijden (tegenwoordige tijd en verleden tijd) - 10-11
  • vragen maken/ontkenningen maken - 17-11
  • woordvolgorde - 24-11
  • bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
  • voegwoorden
  • spelling
  • woordenschat
  • herhaling (laatste les)

Slide 4 - Diapositive

Questions be/can/do
Can
be (am/are/is)
do/does
He can swim
I am late
They are at home
He plays football
You like movies
Can he swim?
Am I late?
Are they at home?
Does he play football?
Do you like movies?
Vraag maken ->
can - onderwerp - rest vd zin
Vraag maken ->
am/are/is zet je vooraan de zin en daarna het onderwerp (en rest)
Vraag maken ->
do/does - onderwerp - werkwoord - rest vd zin
do -> I, you, we, they
does -> he, she, it

Slide 5 - Diapositive

Maak een vraagzin:
He drinks coffee

Slide 6 - Question ouverte

Maak een vraagzin:
She is tall

Slide 7 - Question ouverte

Negations be/can/do
Can
be (am/are/is)
do/does
He can swim
I am late
They are at home
He plays football
You like movies
He can't swim
I am not late
They are not/aren't at home

He doesn't play football
You don't like movies
Ontkenning maken - 
zet 't achter can
can geldt voor alle personen
Ontkenning maken ->
am - am not
is - is not/isn't
are - are not/aren't
Ontkenning maken ->
Je zet don't of doesn't voor het werkwoord
don't -> I, you, we, they
doesn't -> he, she, it

Slide 8 - Diapositive

Maak ontkennend:
I live in Amsterdam

Slide 9 - Question ouverte

Maak ontkennend:
She works at Jumbo

Slide 10 - Question ouverte

Writing assignment - TEAMS
Schrijfopdracht vragen/ontkenningen:
Je bent van baan veranderd en je schrijft een mail naar je oud-collega

Gebruik een informele aanhef
Vraag hoe het met je oud-collega gaat en of hij/zij het nog steeds naar zijn/haar zin heeft op het werk
Vertel iets over je nieuwe baan, waar je werkt, wat je doet
Vertel iets over je werk wat je leuk vindt en wat je niet leuk vindt
Zeg dat je zaterdag niet naar het feestje van je oud-collega kan komen.
Stel voor om een andere keer af te spreken.
Sluit op passende wijze af

Slide 11 - Diapositive