Argumenten klas 4

Argumentatie 1
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Argumentatie 1

Slide 1 - Diapositive

Argumentatie (1)
De schrijver of spreker van een betoog wil de ander overtuigen van zijn standpunt of mening. Hij onderbouwt zijn standpunt: hij legt met argumenten uit waarom hij dat standpunt heeft.

Slide 2 - Diapositive

Feitelijke argumenten
Deze zijn te controleren.
Voorbeeld:
De iPhone 11 kun je het beste bij Tele2 kopen.
Daar is hij volgens iPhone Deals het goedkoopst.

Slide 3 - Diapositive

Morele argumenten
Argumenten gebaseerd op rechtsregels en normen en waarden.
Omdat het zo hoort......

Slide 4 - Diapositive

Ervaringgestuurd
Ik heb het zelf meegemaakt. 
Voorbeeld ontslag door corona.....

Slide 5 - Diapositive

Emotionele argumenten
Een emotioneel argument kun je niet controleren. Je kunt er ook van mening over verschillen.
Voorbeeld:
Iemand die steelt van zijn baas moet een taakstraf krijgen.
Je gaat toch niet stelen als je vindt dat je te weinig verdient?!

Slide 6 - Diapositive

LET OP!
Een feitelijk argument hoeft niet waar te zijn. Het gaat erom dat de spreker het claimt als een feit. Een waarderende uitspraak geeft aan of iets onwenselijk, goed of slecht, mooi of lelijk is. Er zit een waardering in.

Slide 7 - Diapositive

Huh?
Voorbeeld:
Klimaatverandering ontstaat niet door de mens, het is gewoon de loop der dingen.
Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat de mens geen invloed heeft op het klimaat.
Het argument is controleerbaar. Als je het controleert, kun je erachter komen dat het niet waar is of juist wel.

Slide 8 - Diapositive

Enkelvoudige argumentatie
Een schrijver onderbouwt zijn mening met één argument.

mening
 argument

Slide 9 - Diapositive

Enkelvoudig
Voorbeeld:

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 10 - Diapositive

Nevenschikkende argumentatie
Een schrijver gebruikt meer argumenten om zijn mening kracht bij te zetten. 

mening  
↑ 
argument 1 ↔ argument 2

Slide 11 - Diapositive

Nevenschikkend
Voorbeeld:

Die vrouw moet aangenomen worden als kleuterleidster. Ze heeft veel ervaring en ze kan goed met kinderen omgaan.

Slide 12 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie
Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.
mening 
↑ 
 argument 
↑ 
argument

Slide 13 - Diapositive

Onderschikkend
Voorbeeld:

Je moet minder patat met frikadellen eten.
Dit kost je veel geld in de week en je komt al niet uit met je zakgeld.

Slide 14 - Diapositive

In het volgende filmpje worden de argumentatiestructuren uitgelegd. De term meervoudige argumentatie heet tegenwoordig nevenschikkende argumentatie.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Enkelvoudige argumentatie
schema:

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie
schema:

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Inleveren
De week 4 achtergrondartikelen inleveren waaruit jij argumenten kunt halen voor het betoog. 

Slide 21 - Diapositive