herhalen en leren 2.4 t/m 7
1 / 25
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
In je voeding zit voedingsvezel.
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
In welke voedingsmiddelen zit voedingsvezel?
A
In dierlijke voedsel
B
In plantaardig voedsel
C
In beide
D
In geen van beide
Slide 4 - Quiz
Waar vindt GEEN darmperistaltiek plaats?
A
3
B
5
C
6
D
11
Slide 5 - Quiz
Klieren geven verteringssappen met enzymen af aan de inhoud van de delen Q en R van het verteringsstelsel.
Welke zijn dit?
Welke zijn dit?
A
gal, darmsap en alvleessap
B
alvleessap, maagsap en gal
C
alvleessap, speeksel en gal
D
maagsap en alvleessap
Slide 6 - Quiz
Van welk dier is
deze schedel?
deze schedel?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Geen van alle
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Lien
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Diapositive
De darmlengte v/d darmkanaal is aangepast aan het type voedsel dat het dier eet. Kies 1 juiste feit hierbij
A
Vleeseters hebben lang darmkanaal; vlees= makkelijk verteerbaar
B
Planeteneters hebben lang darmkanaal; planten= moeilijk vertreerbaar
C
Alleseters hebben lang darmkanaal; alles= moeilijk vertreerbaar
D
Het maakt niet uit of ze lange of korte darmkanaal hebben
Slide 13 - Quiz
Wat is conserveren?
A
Omstandigheden ongunstig maken voor schimmels en bacteriën
B
Het vermeerderen van schimmels en bacteriën
C
Voedsel opeten
D
Omstandigheden gunstig maken voor schimmels en bacteriën
Slide 14 - Quiz
Dit gebit is van een ?
A
Herbivoor
B
Carnivoor
C
Omnivoor
D
Ivoor
Slide 15 - Quiz
Wat voor manier van conserveren is hier gebruikt?
A
Drogen
B
Verhitten
C
Koelen
D
Vacuüm verpakken
Slide 16 - Quiz
Welke conserverings-methode zie je hier?
A
Pasteuriseren
B
Drogen
C
Luchtdichtverpakken
D
Steriliseren
Slide 17 - Quiz
Wat is geen manier van conserveren?
A
Zouten
B
Verhitten
C
Drogen
D
Koelen
Slide 18 - Quiz
Wat is de belangrijkste functie van het gebit?
A
dat je er mooi uitziet
B
dat je dingen kunt afbijten
C
slikken
D
oppervlakte vergroting van het voedsel
Slide 19 - Quiz
Even rekenen.... Iemand is 1.70m lang en weegt 80kg. Wat is zijn BMI? En is dit BMI gezond?
A
BMI=27,7
Nee overgewicht
B
BMI=20,1
Ja een gezond gewicht
C
BMI=30,1
Nee obesitas
D
BMI=16,3
Nee ondergewicht
Slide 20 - Quiz
Een dier heeft plooikiezen. Dit dier is een:
A
Planteneter
B
Alleseter
C
Vleeseter
Slide 21 - Quiz
In welk vak van de schijf van 5 horen eieren?
A
Groente en fruit
B
Dranken
C
Brood en graan
D
Eiwitten
Slide 22 - Quiz
De eetstoornis waarbij men niet wil eten
A
Anorexia Nervosa
B
Obesitas
C
Overgewicht
D
Bolimia
Slide 23 - Quiz
Welk deel van de schijf van 5 bevat veel koolhydraten
A
Blauw
B
Groen
C
Oranje
D
Roze
Slide 24 - Quiz
Waardoor kan een eetstoornis ontstaan?
A
Je wordt beïnvloed door wat je ziet in de media
B
Je bent ontevreden over jezelf, je lichaamsgewicht en je uiterlijk.
C
Je wordt beïnvloed door de normen in de mode
D
alle drie juist
