QUIZ B1+2

QUIZ B1+2 
Quiz
Opdracht context b1 en 2
Opdrachten b1 en 2 afmaken
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

QUIZ B1+2 
Quiz
Opdracht context b1 en 2
Opdrachten b1 en 2 afmaken

Slide 1 - Diapositive

Zuurstof wordt in het bloed vervoerd door het rode eiwit hemoglobine:
Hb + O2 <-> HbO2
Naar welke kant verloopt deze reactie in de weefsels en wat verandert als de pH daalt?
A
Naar rechts, gaat sneller bij lagere pH
B
Naar links, gaat sneller bij lagere pH
C
Naar rechts, gaat langzamer bij lagere pH
D
Naar links, gaat langzamer bij lagere pH

Slide 2 - Quiz

Je ademt diep uit. Welke spieren span je daarvoor aan?
A
Buitenste tussenribspieren
B
Binnenste tussenribspieren
C
middenrif
D
spieren in je neus en mond

Slide 3 - Quiz

Een snorkel verbindt de mond via een pijp met de buitenlucht. Waardoor is met een snorkel de gaswisseling in de longen moeizamer?
A
De bloedstroom vertraagt onder water
B
De diffusieafstand is vergroot
C
De dode ruimte is groter
D
Er is een kleiner diffusieoppervlak

Slide 4 - Quiz

Noem de delen van de luchtwegen die samen de 'dode ruimte' vormen

Slide 5 - Question ouverte

Bij een klaplong is er sprake van een gaatje of scheurtje in het longweefsel. Dit weefsel trekt zich vervolgens door zijn elasticiteit samen. Er stroomt lucht vanuit de long in de ruimte tussen longvlies en borstvlies.
Iemand die een klaplong heeft, gaat al bij geringe inspanning hijgen.

Waardoor wordt dit hijgen vooral veroorzaakt?
A
doordat de concentratie koolstofdioxide in het bloed hoger word
B
doordat de concentratie zuurstof in het bloed lager wordt
C
doordat de dissimilatie in de tussenribspieren wordt gestimuleerd
D
doordat de dissimilatie in de hartspier wordt gestimuleerd.

Slide 6 - Quiz

Iemand heeft een klaplong. De andere long is normaal. Tijdens de inademing wordt aan de kant van de klaplong de druk in de ruimte tussen longvlies en borstvlies vergeleken met de druk in de klaplong.

Is er tijdens de inademing een verschil in druk? Zo ja, waar is de druk het laagst?
A
Er is geen verschil in druk.
B
De druk is het laagst in de ruimte tussen longvlies en borstvlies
C
De druk is het laagst in de klaplong.

Slide 7 - Quiz

Waarom is het functioneel dat de bronchiolen onder invloed van adrenaline worden verwijd?

Slide 8 - Question ouverte

Drie beweringen over de gaswisseling van de mens zijn:
1) er diffundeert meer CO2 uit het bloed naar de lucht dan omgekeerd
2) er diffundeert evenveel N2 uit het bloed naar de lucht als omgekeerd
3) er diffundeert evenveel H2O uit het bloed naar de lucht als omgekeerd

Welke beweringen zijn juist?
A
Alleen 1 & 2
B
Alleen 1 & 3
C
Alleen 2 & 3
D
Alleen 1, 2 & 3

Slide 9 - Quiz

Aan de slag
Maak de context opdrachten van basisstof 1 en 2 (oranje gekleurd)
Maak het huiswerk van basisstof 1 en 2 af

Slide 10 - Diapositive