Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 2 vidéos.
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
3
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Las comparaciones : de trappen van vergelijking
lA COMPARACIÓN
Slide
Yo tengo tantos libros como el profesor.
Rodrigo tiene tanto tiempo libre como Alberto.
tan.......como
tanto/a/s........como
más/ menos que
Gigi es guapa.
Paula es guapa
1.llamarse= heten 1.acostarse=naar bed gaan
2.levantarse=opstaan 2.vestirse=z.aankleden
3.afeitarse= z.scheren 3. lavarse=z.wassen
4.ducharse=z.douchen 4.divertirse=z.vermaken
5.irse=weggaan 5.aburrirse=z.vervelen
6.relajarse=z.ontspannen 6.encontrarse con =ontmoeten
De aanwijzende voornaamwoorden esto/eso/aquello worden gebruikt om een voorwerp aan te duiden wat niet bekend is of waarover men in algemene zin spreekt.