5.2 ontwikkeling van de verzorgingsstaat

5.2: ontwikkelingen van de verzorgingsstaat

  • Je kunt uitleggen wat een nachtwakersstaat is.
  • Je kunt uitleggen op welke manier de verzorgingsstaat verandert is.
  • Je kent de verschillende politieke visies op de verzorgingsstaat.
  • Je kunt sociale wetten benoemen. 

1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

5.2: ontwikkelingen van de verzorgingsstaat

  • Je kunt uitleggen wat een nachtwakersstaat is.
  • Je kunt uitleggen op welke manier de verzorgingsstaat verandert is.
  • Je kent de verschillende politieke visies op de verzorgingsstaat.
  • Je kunt sociale wetten benoemen. 

Slide 1 - Diapositive

Intro: Opdracht 12 - Taboewoorden

timer
5:00
Klaar? Maak opdracht 8 en 9 op blz. 151 - WB
  • Ken je deze woorden niet? Geef dan een omschrijving van 2 woorden uit 5.1!! 

Slide 2 - Diapositive

Nachtwakersstaat
=  Een staat waarin de overheid zich beperkt tot het zorgen voor veiligheid en bescherming van de burgers en het handhaven van de rechtsorde.
  • Armen, zieken en ouderen werden niet door de overheid geholpen, maar door de kerk, liefdadigheidsinstellingen of rijken.

Slide 3 - Diapositive

Overgangs-
periode
Situatie had keerzijden:
  • De lonen waren laag.
  • Lange werkdagen.
  • Niet verzekerd tegen inkomensverlies.
  • Kinderen werkten vanaf jonge leeftijd al mee.

Slide 4 - Diapositive

De eerste sociale wetten
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstonden de eerste sociale wetten: 
  • De Armenwet (1854)
  • Het Kinderwetje van Van Houten (1874).
  • De Veiligheidswet (1895)
  • De Leerplichtwet (1901)

Slide 5 - Diapositive

NA WO II
  • Gemengde markteconomie > niet meer alles aan de vrije markt werd overgelaten + overheid stelt regels/kaders.
  • AOW > ben je oud, dan hoef je niet meer te werken.
  • Arbowet > werksituatie moet veilig zijn!

Slide 6 - Diapositive

Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste instantie aangewezen op [.........1.........] . 
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] . 
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] . 
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] . 
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] . 
A: landelijke
B: familie
C: gemeentelijke
D: Armenwet
E: armenzorg
F: Den Haag
G: liefdadigheid

Slide 7 - Question de remorquage

Steeds duurder ...
is dit houdbaar?
  • Meer mensen maken gebruik van voorzieningen dan verwacht.     
  • Vergrijzing: het aandeel ouderen op basis van de totale bevolking neemt toe. 
  • Ontgroening: de bevolking krijgt steeds minder kinderen > aandeel jongeren neemt af. 

>Naar een participatiesamenleving?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Liberaal: verzorgingsstaat als vangnet voor mensen die echt niet kunnen werken -> eigen verantwoordelijkheid. 
Sociaal-democratisch: ruimere voorzieningen voor mensen in een kwetsbare positie + streven naar minder ongelijkheid.
Christen-democratisch: grote rol voor sociaal middenveld.
Inzetten op mantelzorg. 
Aanvullende rol van de overheid.

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
  • Weektaak 5.2: opdracht 8, 9 en 12 (vanaf blz. 151 wb). 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive