Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Herzlich Willkommen im Deutschunterricht!
Slide 1 - Diapositive
Was machen wir heute?
Tage der Woche
Uhrzeiten
Slide 2 - Diapositive
Und jetzt:
die Tage der Woche
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
00:40
Was stimmt?
A
Frans - Lundi
Engels - Monday
Duits - Montag
B
Frans - Jour de Lune
Engels - Monday
Duits - Montag
C
Frans - Lundi
Engels - Day of the moon
Duits - Montag
Slide 5 - Quiz
01:24
In Frankrijk namen ze de namen van de week klakkeloos over, maar in Duitsland niet, waarom niet?
A
In Duitsland waren ze het er niet mee eens en dus verzonnen ze zelf verhalen achter de weekdagen.
B
In Duitsland gooide het Germaanse rijk (en haar goden) roet in het eten. Ze gaven eigen betekenis aan de namen.
Slide 6 - Quiz
01:51
Mars is de god van de dinsdag, in het Frans: mardi genaamd, maar waarom heet Dienstag dan zo in het Duits?
A
Mars was altijd heel dienstbaar dus daarom heet Dienstag zo. In dit geval dus niets met goden te maken.
B
In de Germaanse tijd was Mars Thingsus de tegenhanger van Mars, daarom heet Dienstag zo.
Slide 7 - Quiz
02:25
Mercure is de god van woensdag. In het Frans Mercredi, maar in het Duits heet de woensdag dus Mittwoch.
Hoe zit dat?
A
In de Germaanse tijd werd de god Mitt gekoppeld aan Mittwoch.
B
Mittwoch betekent eigenlijk gewoon "midden van de week"
Slide 8 - Quiz
02:49
Donderdag had Jupiter als gekoppelde god. In het Frans: Jeudi. Maar in Duitsland dus Donnerstag, hoe zit dat?
A
De gelijkwaardige Germaanse god was Donar/Thor. In Duitsland maakten ze er dus Donnerstag van en in Engeland Thursday.
B
Donderdag, de naam zegt het al. Het donderde altijd op deze dag, dat kwam door de god Donar en daarom heet deze dag Donnerstag.
Slide 9 - Quiz
03:06
De godin van de liefde is de oorzaak van de naam Vendredi, Vrijdag, Freitag en Friday. Hoe heette deze godin in de antieke tijd en haar evenbeeld in het Germaanse rijk?
A
Hera en Freya
B
Venus en Freya
Slide 10 - Quiz
03:23
Saturnus is de grondlegger van "Samstag"?
A
Nee, het is afgeleid van Sabati dies een rustdag in het Joodse geloof.
B
Dat klopt helemaal. Eindelijk wat logica in dit verhaal.
Slide 11 - Quiz
03:40
Waarom verschillen Dimanche (zondag in het Frans) en Sonntag (zondag in het Duits) zoveel van elkaar?
A
De Fransen hebben de naam gegeven aan de "dag des heren": Domenica Dies. De Duitsers hebben het gekoppeld aan de zon.
B
Dima is zon in het Frans en daarom hebben ze het Dimanche genoemd
Slide 12 - Quiz
Sleep de juiste Duitse dag naar de juiste Nederlandse dag
Montag
Dienstag
Donnerstag
Mittwoch
Freitag
Samstag
Sonntag
Maandag
Woensdag
Dinsdag
Vrijdag
Donderdag
Zaterdag
Zondag
Slide 13 - Question de remorquage
Uhrzeiten
Slide 14 - Diapositive
0
Slide 15 - Vidéo
Slide 16 - Diapositive
Wie spät ist es?
A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.
Slide 17 - Quiz
Wie spät ist es?
A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.
Slide 18 - Quiz
Wie spät ist es?
A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.
Slide 19 - Quiz
Wie spät ist es?
A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist Viertel nach zwölf .
Slide 20 - Quiz
Wie spät ist es?
A
Es ist neun Uhr fünfunddreißig.
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist fünf nach halb zehn.
Slide 21 - Quiz
Wie spät ist es?
Slide 22 - Question ouverte
Wie spät ist es?
Slide 23 - Question ouverte
Vertaal "Hoe laat is het?"
Slide 24 - Question ouverte
Wichtige Wörter:
ein Uhr = een uur
eine Stunde = een lesuur
eine Viertelstunde = een kwartier
eine halbe Stunde = een half uur
ein Viertel = een kwart
halb = half
vor = voor
nach = over
Slide 25 - Diapositive
Ga de volgende kloktijden even met je buurman/vrouw oefenen.