H2 WEEK 45 - les 2 Kapitel 3 (kloktijden en dagen)

1 / 47
suivant
Slide 1: Vidéo interactive avec 1 diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 47 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

1

Slide 1 - Vidéo

00:00
Herzlich Willkommen

Slide 2 - Diapositive

Du brauchst: laptop
Heute:
10 November 2021
Woche 45
Herbst

Slide 3 - Diapositive

Schreibe:
13

Slide 4 - Question ouverte

Schreibe:
7

Slide 5 - Question ouverte

Schreibe:
18

Slide 6 - Question ouverte

Schreibe:
6

Slide 7 - Question ouverte


- Uhrzeiten
- Tagen der Woche
- Übungen
- Aktuelles?

- aan het eind van de les weet ik hoe ik de kloktijden moet benoemen in het Duits
- aan het einde van de les ken ik de weekdagen in het Duits

Was machen wir heute?
Lernziele:

Slide 8 - Diapositive

Maar eerst nog even...
Jullie moesten woordjes leren 
Hoe en hoe vaak hebben jullie de woordjes geleerd?

Slide 9 - Diapositive

Het VMBO-t / HAVO
A
die Hauptschule
B
der Hauptschule
C
die Realschule
D
der Realschule

Slide 10 - Quiz

Aardrijkskunde
A
Erdkunde
B
Sozialkunde
C
Wirtschaft
D
Geschchte

Slide 11 - Quiz

Wat is het meervoud van der Lehrer?
A
die Lehrerer
B
der Lehrer
C
die Lehrer
D
die Lehrers

Slide 12 - Quiz

Vertaal naar het Duits:
"geschiedenis"

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal naar het Duits:
"economie"

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal "saai" naar het Duits
A
toll
B
leicht
C
schwierig
D
langweilig

Slide 15 - Quiz

Uhrzeiten

Slide 16 - Diapositive

0

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Diapositive

Wie spät ist es?

A
Es ist fünf nach zwei.
B
Es ist fünf Uhr.
C
Es ist Viertel vor zwei.

Slide 19 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr .
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist halb eins.

Slide 20 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr.
B
Es ist halb fünf .
C
Es ist Viertel vor neun.

Slide 21 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist drei Uhr.
B
Es ist zehn Uhr.
C
Es ist Viertel nach zwölf .

Slide 22 - Quiz

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr fünfunddreißig.
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist fünf nach halb zehn.

Slide 23 - Quiz

Wie spät ist es?

Slide 24 - Question ouverte


Wie spät ist es?



Slide 25 - Question ouverte

Vertaal "Hoe laat is het?"

Slide 26 - Question ouverte

Wichtige Wörter:


ein Uhr = een uur
eine Stunde = een lesuur
 eine Viertelstunde = een kwartier
eine halbe Stunde = een half uur
ein Viertel = een kwart
halb = half
vor = voor
nach = over

Slide 27 - Diapositive

Ga de volgende kloktijden even met je buurman/vrouw oefenen.
Auf Deutsch natürlich!

Slide 28 - Diapositive

Wie spät ist es?




Es ist ....

Slide 29 - Diapositive

Und jetzt:
die Tagen der Woche

Slide 30 - Diapositive

8

Slide 31 - Vidéo

Sleep de juiste Duitse dag naar de juiste Nederlandse dag
Montag
Dienstag
Donnerstag
Mittwoch
Freitag
Samstag
Sonntag
Maandag
Woensdag
Dinsdag
Vrijdag
Donderdag
Zaterdag
Zondag

Slide 32 - Question de remorquage

Hausaufgaben:
Machen Übung 3+4 
machen Übung 14: Seite 74+75
Lernen: Wörter Kapitel 3  bis "nächste Woche" 

Jetzt ist es Zeit für etwas Aktuelles:

Slide 33 - Diapositive

Mauer - 9 nov 1989
Mauer - 6 nov 2021

Slide 34 - Diapositive

Was weißt du von dem Fall der Mauer?

Slide 35 - Carte mentale

2

Slide 36 - Vidéo

00:08
Oost Berlijn

Slide 37 - Diapositive

01:46
West Berlijn

Slide 38 - Diapositive

00:40
Was stimmt?
A
Frans - Lundi Engels - Monday Duits - Montag
B
Frans - Jour de Lune Engels - Monday Duits - Montag
C
Frans - Lundi Engels - Day of the moon Duits - Montag

Slide 39 - Quiz

01:24
In Frankrijk namen ze de namen van de week klakkeloos over, maar in Duitsland niet, waarom niet?
A
In Duitsland waren ze het er niet mee eens en dus verzonnen ze zelf verhalen achter de weekdagen.
B
In Duitsland gooide het Germaanse rijk (en haar goden) roet in het eten. Ze gaven eigen betekenis aan de namen.

Slide 40 - Quiz

01:51
Mars is de god van de dinsdag, in het Frans: mardi genaamd, maar waarom heet Dienstag dan zo in het Duits?
A
Mars was altijd heel dienstbaar dus daarom heet Dienstag zo. In dit geval dus niets met goden te maken.
B
In de Germaanse tijd was Mars Thingsus de tegenhanger van Mars, daarom heet Dienstag zo.

Slide 41 - Quiz

02:25
Mercure is de god van woensdag. In het Frans Mercredi, maar in het Duits heet de woensdag dus Mittwoch.

Hoe zit dat?
A
In de Germaanse tijd werd de god Mitt gekoppeld aan Mittwoch.
B
Mittwoch betekent eigenlijk gewoon "midden van de week"

Slide 42 - Quiz

02:49
Donderdag had Jupiter als gekoppelde god. In het Frans: Jeudi. Maar in Duitsland dus Donnerstag, hoe zit dat?
A
De gelijkwaardige Germaanse god was Donar/Thor. In Duitsland maakten ze er dus Donnerstag van en in Engeland Thursday.
B
Donderdag, de naam zegt het al. Het donderde altijd op deze dag, dat kwam door de god Donar en daarom heet deze dag Donnerstag.

Slide 43 - Quiz

03:06
De godin van de liefde is de oorzaak van de naam Vendredi, Vrijdag, Freitag en Friday. Hoe heette deze godin in de antieke tijd en haar evenbeeld in het Germaanse rijk?
A
Hera en Freya
B
Venus en Freya

Slide 44 - Quiz

03:23
Saturnus is de grondlegger van "Samstag"?
A
Nee, het is afgeleid van Sabati dies een rustdag in het Joodse geloof.
B
Dat klopt helemaal. Eindelijk wat logica in dit verhaal.

Slide 45 - Quiz

03:40
Waarom verschillen Dimanche (zondag in het Frans) en Sonntag (zondag in het Duits) zoveel van elkaar?
A
De Fransen hebben de naam gegeven aan de "dag des heren": Domenica Dies. De Duitsers hebben het gekoppeld aan de zon.
B
Dima is zon in het Frans en daarom hebben ze het Dimanche genoemd

Slide 46 - Quiz

Welke verschillen zie/hoor je tussen Oost en West Berlijn?

Slide 47 - Question ouverte