Mavo 4 -SE wat te leren en hoe?

SE wat te leren en hoe?
BTE - Mevrouw Valkenaars
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

SE wat te leren en hoe?
BTE - Mevrouw Valkenaars

Slide 1 - Diapositive

Huiswerk heel het jaar:
Leren begrippen Ontdeck kaarten (studygo)
Uit het hoofd leren voorstelling en vormgeving
Planning theorie
W44: Wat te leren voor de toets
W45: Voorbereiden op SE
W46: Donderdag geen les
W47: Voorbereiden op SE
W48: Se week - SE BTE
W49: Examen vaardigheden
W50: Examen vaardigheden
W51: Do geen les - kerstact.
W52: Kerstvakantie
W53: Kerstvakantie
Vandaag in de les
Vandaag:
  • Opbouw cijfer
  • Leerdoelen
  • Wat leren voor de toets
  • Tips en Tricks
  • 30 seconds

Slide 2 - Diapositive

4e klas
Examen
PO Mens
PO Hyperrealisme 
Praktijk 
examen
Theorie 
examen
Theorie
Praktijk
3e klas
PO Dromen 
Praktijk
SE 1 

SE 2 
Ontdeck
refl en eva 

Slide 3 - Diapositive

4e klas
Examen
3e klas
50 %          50%

Slide 4 - Diapositive

4e klas
Examen
3e klas
6.8
5
(6.8+5):2=5.9
(7+5,9):2=6.5

Slide 5 - Diapositive

Leerdoelen
BTE - Mevrouw Valkenaars

Slide 6 - Diapositive

Leerdoelen
Aspecten van de vormgeving
  • Ik weet wat de aspecten van de vormgeving zijn en ken deze uit mijn hoofd
  • Ik kan de aspecten van de vormgeving herkennen in in kunstwerk
  • Ik kan omschrijven & uitleggen bij een kunstwerk waar je de vormgevingsaspecten kunt zien

Aspecten van de voorstelling 
  • Ik weet wat de aspecten van de voorstelling  zijn en ken deze uit mijn hoofd
  • Ik kan de aspecten van de voorstelling  herkennen in in kunstwerk
  • Ik kan omschrijven & uitleggen bij een kunstwerk waar je de voorstellingsaspecten kunt zien

Slide 7 - Diapositive

Leermateriaal
BTE - Mevrouw Valkenaars

Slide 8 - Diapositive

Leermateriaal
  • Study go (zie slide 10) of Ontdeck boek
  • Kunstbeschouwingsbladeren (zie slide 11 & 12)
  • Oude examens (zie slide 13)
  • Neem heel deze LessonUp door.
      Hier staat nog handige informatie en tips en tricks in.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Examens oefenen
Oefen thuis met oude examens. Elk examen bestaat uit 3 documenten. 
Voordat je start met oefenen bekijk de tips verderop in deze LessonUp


Om je oude examen na te kijken. Heb je hier het Correctievoorschrift 2022


Slide 13 - Diapositive

Voorstelling en vormgeving
BTE - Mevrouw Valkenaars

Slide 14 - Diapositive

Vormgeving
Aspecten
  • Vorm
  • Kleur
  • Licht
  • Ruimte 
  • Compositie
Vorm — Een beeldend kunstwerk kan ruimtelijk zijn (beeldhouwwerk, installatie) of plat (schilde- rij, foto). In beide gevallen is het kunstwerk onder meer samengesteld uit vormen. De vormen kunnen figuratief zijn of volledig abstract. Als vormsoorten onderscheiden we geometrisch (wiskundige vormen) organisch (vloeiende vormen die doen denken aan de natuur) en gestileerd (sterk ver- eenvoudigde, geabstraheerde, maar nog steeds herkenbare vormen). 


Kleur — We onderscheiden verschillende soorten
kleuren. De primaire kleuren zijn geel, rood en
blauw. Als je twee primaire kleuren mengt, krijg
je de secundaire kleuren oranje, paars en groen.
Primaire en secundaire kleuren noem je zuivere
kleuren. Als je alle drie primaire kleuren mengt,
krijg je minder zuivere kleuren. Kleurcontrasten
zijn tegenstellingen tussen kleuren. Deze con-
trasten vallen op en werken als blikvanger. Het
contrast van kleuren die in de kleurencirkel recht
tegenover elkaar staan, noem je een complementair
contrast: blauw – oranje, rood – groen en geel –
paars. Kleuren waarin de component blauw overheerst zijn koude kleuren, overheerst rood of geel,
dan spreek je van warme kleuren. Als koude kleuren
tegenover warme kleuren zijn geplaatst, heet dit
een warm-koud contrast. Zwart en wit zijn geen
kleuren, maar kunnen wel een rol spelen bij het
lichter en donkerder maken van kleuren. Het
contrast tussen lichte en donkere kleuren  noem je licht-donker contrast
Licht — Een ruimtelijk werk ziet er anders uit
bij veranderende lichtval. Dat merk je zeker als
het werk buiten staat. In tweedimensionaal werk,
zoals een foto, schilderij of tekening, kan sprake
zijn van het weergeven van licht en schaduw.
Eigenschaduw is schaduw die je ziet op de niet-
belichte kant van een object. Eigenschaduw
verhoogt de plasticiteit. Slagschaduw is de
schaduw van een object op een ondergrond of
ander object. Sterke contrasten tussen licht en
donker in een tweedimensionaal werk noem je clair-obscur
Ruimte — Driedimensionale kunstwerken nemen
letterlijk ruimte in. Je kunt er omheen lopen en
het werk analyseren in relatie tot zijn omgeving.
Een sokkel is vaak bedoeld om wat meer afstand
tussen object en omgeving te bewerkstelligen.
In een tweedimensionaal werk kan hooguit sprake
zijn van ruimtesuggestie. Er zijn verschillende
manieren om in tweedimensionale kunstwerken
ruimtelijkheid te suggereren:
Kleurperspectief — wat dichtbij is heeft fellere,
zuiverder, kleuren dan wat ver weg is.
Lijnperspectief — een wiskundig onderbouwde
techniek om diepte te suggereren door lijnen die
naar een verdwijnpunt toelopen en voorwerpen
die naar de horizon toe verkleind worden.
Groot-klein — de voorwerpen of onderwerpen
op de voorgrond worden groter afgebeeld dan
voorwerpen die verder weg staan.
Overlapping— het ene voorwerp staat voor,
en overlapt, het andere voorwerp.
Eigenschaduw — verhoogt de plasticiteit
van objecten.
Afsnijding — de voorstelling lijkt door te lopen
buiten de rand van de afbeelding. Hierdoor
ontstaat de suggestie dat er meer ruimt is dan afgebeeld
A
B
C
Voorstelling

De voorstelling is dat wat er op het kunstwerk te zien is en wat het voorstelt. 




Voorstelling
waar gaat het over/inhoud

/verhaal/thema/boodschap of concept
Betekenis
Wat is het idee, doel, inhoud, invloed
  • Voor de kunstenaar
  • Voor jou
  • Voor het publiek toen
  • Voor het publiek nu
  • Cultureel
  • Historisch
  • Maatschappelijk
  • Economisch 
  • Religieus
Compositie — De ordening van alle vormgevings-
aspecten in een kunstwerk heet compositie. In
beperktere zin betekent het woord ook vlak-
verdeling. Er zijn verschillende termen om
deze vlakverdeling te benoemen. De driehoeks-
compositie en symmetrische compositie staan
voor evenwicht, de asymmetrische en diagonaal-
compositie zijn dynamisch. Bij een overall-
compositie is er geen specifiek punt in het beeld-
vlak waar alle aandacht naartoe trekt. In ruimere
zin is compositie de wijze waarop de kunstenaar
aandacht van de kijker stuurt. Niet alleen vlak-
verdeling, maar ook blikrichtingen, gebaren en
perspectief kunnen daaraan een bijdrage leveren.

Slide 15 - Diapositive

Voorstelling

Blikrichting, gebaar, 
gezichtsuitdrukking, houding, 
kleding, landschap, mimiek, 
naar de fantasie, 
naar de waarneming,
 portret, stilleven, vertellend,
vereenvoudigd, abstract, realistisch.

Slide 16 - Diapositive

Vormgeving
Aspecten
  • Vorm
  • Kleur
  • Licht
  • Ruimte 
  • Compositie
Vorm — Een beeldend kunstwerk kan ruimtelijk zijn (beeldhouwwerk, installatie) of plat (schilde- rij, foto). In beide gevallen is het kunstwerk onder meer samengesteld uit vormen. De vormen kunnen figuratief zijn of volledig abstract. Als vormsoorten onderscheiden we geometrisch (wiskundige vormen) organisch (vloeiende vormen die doen denken aan de natuur) en gestileerd (sterk ver- eenvoudigde, geabstraheerde, maar nog steeds herkenbare vormen). 


Kleur — We onderscheiden verschillende soorten
kleuren. De primaire kleuren zijn geel, rood en
blauw. Als je twee primaire kleuren mengt, krijg
je de secundaire kleuren oranje, paars en groen.
Primaire en secundaire kleuren noem je zuivere
kleuren. Als je alle drie primaire kleuren mengt,
krijg je minder zuivere kleuren. Kleurcontrasten
zijn tegenstellingen tussen kleuren. Deze con-
trasten vallen op en werken als blikvanger. Het
contrast van kleuren die in de kleurencirkel recht
tegenover elkaar staan, noem je een complementair
contrast: blauw – oranje, rood – groen en geel –
paars. Kleuren waarin de component blauw overheerst zijn koude kleuren, overheerst rood of geel,
dan spreek je van warme kleuren. Als koude kleuren
tegenover warme kleuren zijn geplaatst, heet dit
een warm-koud contrast. Zwart en wit zijn geen
kleuren, maar kunnen wel een rol spelen bij het
lichter en donkerder maken van kleuren. Het
contrast tussen lichte en donkere kleuren  noem je licht-donker contrast
Licht — Een ruimtelijk werk ziet er anders uit
bij veranderende lichtval. Dat merk je zeker als
het werk buiten staat. In tweedimensionaal werk,
zoals een foto, schilderij of tekening, kan sprake
zijn van het weergeven van licht en schaduw.
Eigenschaduw is schaduw die je ziet op de niet-
belichte kant van een object. Eigenschaduw
verhoogt de plasticiteit. Slagschaduw is de
schaduw van een object op een ondergrond of
ander object. Sterke contrasten tussen licht en
donker in een tweedimensionaal werk noem je clair-obscur
Ruimte — Driedimensionale kunstwerken nemen
letterlijk ruimte in. Je kunt er omheen lopen en
het werk analyseren in relatie tot zijn omgeving.
Een sokkel is vaak bedoeld om wat meer afstand
tussen object en omgeving te bewerkstelligen.
In een tweedimensionaal werk kan hooguit sprake
zijn van ruimtesuggestie. Er zijn verschillende
manieren om in tweedimensionale kunstwerken
ruimtelijkheid te suggereren:
Kleurperspectief — wat dichtbij is heeft fellere,
zuiverder, kleuren dan wat ver weg is.
Lijnperspectief — een wiskundig onderbouwde
techniek om diepte te suggereren door lijnen die
naar een verdwijnpunt toelopen en voorwerpen
die naar de horizon toe verkleind worden.
Groot-klein — de voorwerpen of onderwerpen
op de voorgrond worden groter afgebeeld dan
voorwerpen die verder weg staan.
Overlapping— het ene voorwerp staat voor,
en overlapt, het andere voorwerp.
Eigenschaduw — verhoogt de plasticiteit
van objecten.
Afsnijding — de voorstelling lijkt door te lopen
buiten de rand van de afbeelding. Hierdoor
ontstaat de suggestie dat er meer ruimt is dan afgebeeld
A
B
C
Vormgeving

De vormgeving is hoe het kunstwerk 
opgebouwd, met vorm, licht, kleur, ruimte en compositie






Voorstelling
waar gaat het over/inhoud

/verhaal/thema/boodschap of concept
Betekenis
Wat is het idee, doel, inhoud, invloed
  • Voor de kunstenaar
  • Voor jou
  • Voor het publiek toen
  • Voor het publiek nu
  • Cultureel
  • Historisch
  • Maatschappelijk
  • Economisch 
  • Religieus
Compositie — De ordening van alle vormgevings-
aspecten in een kunstwerk heet compositie. In
beperktere zin betekent het woord ook vlak-
verdeling. Er zijn verschillende termen om
deze vlakverdeling te benoemen. De driehoeks-
compositie en symmetrische compositie staan
voor evenwicht, de asymmetrische en diagonaal-
compositie zijn dynamisch. Bij een overall-
compositie is er geen specifiek punt in het beeld-
vlak waar alle aandacht naartoe trekt. In ruimere
zin is compositie de wijze waarop de kunstenaar
aandacht van de kijker stuurt. Niet alleen vlak-
verdeling, maar ook blikrichtingen, gebaren en
perspectief kunnen daaraan een bijdrage leveren.

Slide 17 - Diapositive

Vormgeving


Vorm
Kleur
Compositie
Ruimte
Licht

Slide 18 - Diapositive

Tips & Tricks
BTE - Mevrouw Valkenaars

Slide 19 - Diapositive

Tijdens en onderweg naar je toets - Tip 1
  • Woordenboek: Neem een woorden boek mee en gebruik deze.
     
  • Spiekbriefje: Zodra je de toets gaat maken, schrijf op de voorkant van de toets de aspecten van de voorstelling en vormgeving onder elkaar.

  • Onderstreep en markeer: Er zit veel tekst in de toets, onderstreep tijdens het lezen belangrijke onderdelen. Bijv: geef 3 voorbeelden onderstreep dit. zodat je weet dat er 3 voorbeelden gegeven moeten worden

Slide 20 - Diapositive

Tips om te leren - Tip 2
​Vragen kunnen bestaan uit een stukje leestekst waar je vervolgens je kennis op moet toepassen​

Lees dus de vragen en de bijbehorende teksten goed door. ​

Neem de tijd om ook de afbeeldingengoed te bekijken!


Slide 21 - Diapositive

Tips om te leren - Tip 3
  • Wees duidelijk en gebruik de termen, begrippen en namen, die jullie hebben geleerd.​

  • Het gaat om het inzicht en toepassen van de kennis! ​




Slide 22 - Diapositive

Tips om te leren - Tip 4
  • Vertel bij beschouwingsvragen dus goed hoe en waar je bepaalde aspecten kunt herkennen. ​

GOED: “Linksonder in het schilderij is een sterk licht-donkercontrast te zien” dat zie je bij de vaas de in het licht staat tegen de donkere schaduw achtergrond. ​


FOUT: “beetje donkere kleuren”​ 
Formuleer helder!






Slide 23 - Diapositive

Duidelijk zijn - Tip 5
Leg alles goed uit, alsof je het tegen iemand hebt die geen verstand van het onderwerp heeft.​

Veel vragen beginnen met “ omschrijf” , dat zijn vaak lange antwoorden. Kijk ook goed of een vraag uit twee delen bestaat.






Slide 24 - Diapositive

30 seconds
BTE - Mevrouw Valkenaars

Slide 25 - Diapositive

timer
1:00

Slide 26 - Diapositive