Herhaling H2

Welkom!

Neem rustig plaats en aantekeningenschrift op tafel
Geschiedenis
Maris College - Klas 2 - vmbo 
H2 Burgers en stoommachines
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom!

Neem rustig plaats en aantekeningenschrift op tafel
Geschiedenis
Maris College - Klas 2 - vmbo 
H2 Burgers en stoommachines

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je uitleggen:

  • hoe en waardoor de productie toenam
  • wat veranderde in de samenleving
  • hoe de verhouding tussen werkgevers en werknemers was

Slide 2 - Diapositive

Automatiseren
Automatiseren: mensenarbeid vervangen door computers of machines

  • Vroeger waren er geen machines, computers of fabrieken
  • Alles werd met de hand gemaakt met eenvoudige gereedschappen
  • Zoals wol --> spinnewiel of weefgetouwen
  • Veel mensen wonen op het platteland (man op land & vrouw thuis)
  • Vrouwen maakten met spinnen wol of katoen
  • Er ontstonden betere landbouwtechnieken --> groei van bevolking --> meer vraag naar kleding en textiel

  • Schietsspoel en Spinning Jenny 

Slide 3 - Diapositive

De Stoommachine
  • Nieuwe machines kunnen ook op waterkracht draaien
  • Machines worden te groot, dus er worden fabrieken gebouwd aan rivieren
  • Er ontstaat een industrie: productie in fabrieken
  • Machines kunnen niet dag en nacht draaien... er moet een oplossing komen

  • Dan ontstaat de stoommachine

Slide 4 - Diapositive

De industriële revolutie
  • De komst van de stoommachine zorgde voor ingrijpende veranderingen in productiemethodes

    Industriële revolutie: ingrijpende verandering in productiemethode, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines
  • Steeds meer fabrieken gingen werken met stoommachines
  • De industrie groeide, en werden steeds meer nieuwe producten gemaakt. 
  • Er ontstonden ook nieuwe producten, zoals: telefoons, plastic en margarine
  • Gevolg: 

Slide 5 - Diapositive

Gevolgen industriële revolutie
De industriële revolutie had grote gevolgen voor de sectoren: delen van de economie
1. Primaire sector: landbouw, mijnbouw en visserij
2. Secundaire sector: industrie en bouw
3. Tertiaire sector: commerciële dienstverlening (winkels)
4. Quartaire sector: niet commerciële instelling (scholen, brandweer)

  • Steeds meer mensen gingen werken in de industrie en dienstensector
  • Er ontstond een industriële samenleving: meer als de helft van de bevolking woont en werkt in steden
  • Massaproductie
  • De komst van de stoomtrein 


Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je uitleggen:
  • hoe Nederland in 1815 werd bestuurd
  • wat veranderde door de grondwet van 1848
  • hoe het kiesrecht werd uitgebreid

Slide 8 - Diapositive

Koninkrijk der Nederlanden
In 1815 werd Nederland samen met België een constitutionele monarchie: Het Koninkrijk der Nederlanden
  • Koning Willem I
  • Staatshoofd: de persoon met de hoogste macht
  • Regeringsleider: de aanvoerder (leider) van de regering

    Taken van koning
  • Benoemen ministers
  • Ontslaan ministers
    Minister moesten gehoorzamen aan koning
  • Uitgaven
  • Het leger
  • De kolonies

Slide 9 - Diapositive

Het bestuur van Nederland
  • Vertegenwoordigers van het volk zaten in het parlement, dat werd ook wel Staten-Generaal genoemd
  • Het parlement bestond uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer
  • De koning koos de leden van de Eerste Kamer
  • De leden van de Tweede Kamer worden gekozen door de Provinciale Staten
  • Eerste Kamer: deel van de Staten-Generaal
    Tweede Kamer: deel van de Staten-Generaal waarvan de leden door burgers zijn gekozen
  • Provinciale Staten: de volksvertegenwoordigers  van de provincies
  • Edelen en regenten kozen de Provinciale Staten
  • Het parlement moest nieuwe wetten goedkeuren, maar had voor de rest weinig macht

Slide 10 - Diapositive

Staatsinrichting van Nederland 1815-1848
Vul de juiste begrippen bij de
 juiste letter
Begrippen:
  • Eerste Kamer
  • Tweede Kamer
  • Ministers
  • Provinciale Staten

Groene pijlen = kiezen of kiest
Rode pijl = moet luisteren naar

Klaar?
Als je klaar bent, vul de letters S (staatshoofd), R (regeringsleider) en M (Meeste Macht) bij de juiste persoon/instelling

Slide 11 - Diapositive

Ontevredenheid
In Nederland groeide de ontevredenheid over het bestuur

  • De meeste Nederlanders mochten niet kiezen
  • Het parlement had weinig invloed op de regering
  • Burgers streefden naar vrijheid in de politiek, zij heette liberalen
    1830: Belgische liberalen komen in opstand en stichtten eigen koninkrijk -- België
  • 1840: Willem II wordt nieuwe koning Nederland
  • 1848: Burgers gaan demonstreren tegen overheid


  • Tweede Kamerlid Thorbecke gaat nieuwe grondwet schrijven

Slide 12 - Diapositive

Grondwet 1848
In de nieuwe grondwet, kwamen nieuwe grondrechten te staan, zoals:
  • Vrijheid van pers
  • Vrijheid van onderwijs
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Vrijheid van vereniging
  • Vrijheid van vergadering

Nederland kreeg ook een parlementair stelsel
  • Burgers mochten leden van de Tweede Kamer en de Provinciale Staten kiezen
  • De Eerste Kamer werd gekozen door de Provinciale Staten

Slide 13 - Diapositive

Grondwet 1848
  • Koning bleef staatshoofd
  • Minister-president (premier) werd regeringsleider
  • Minister-president was voorzitter van ministerraad of het kabinet
  • De regering moest het parlement goed informeren en mocht niets doen zonder de toestemming van het parlement

    Nog meer veranderingen 1848
  • In 1848 mochten alleen mannen met een goed inkomen stemmen
  • In 1917 mochten alle mannen stemmen
  • In 1919 Mochten alle vrouwen stemmen
  • Algemeen kiesrecht
  • Nederland werd een parlementaire democratie

Slide 14 - Diapositive

Staatsinrichting van Nederland vanaf 1848
Vul de juiste begrippen bij de
 juiste letter
Begrippen:
  • Eerste Kamer
  • Tweede Kamer
  • Minister-president + Ministers
  • Provinciale Staten

Groene pijlen = kiezen of kiest
Rode pijl = moet luisteren naar

Klaar?
Als je klaar bent, vul de letters S (staatshoofd), R (regeringsleider) en M (Meeste Macht) bij de juiste persoon/instelling


Slide 15 - Diapositive

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je uitleggen:

  • hoe de leef en werkomstandigheden van arbeiders meer aandacht kregen
  • wat veranderde door sociale wetten
  • wat veranderde in het onderwijs
  • hoe de positie van vrouwen verbeterde

Slide 16 - Diapositive

Sociale kwestie
Slechte omstandigheden:
  • Te weinig loon
  • Lange dagen (12 uur)
  • Zelden vrij
  • Gevaarlijk werk

  • Kinderen werkten al vanaf hun 6e
  • Armoede en kinderarbeid groeide enorm met de komst van de industriële revolutie
    Arbeiderswijken
  • Hele gezin woonde in één huis
  • Huizen waren krap en vochtig
  • Niet genoeg eten, slechte hygiëne
  • Sociale kwestie: maatschappelijk vraagstuk over de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders 

Slide 17 - Diapositive

Kinderwetje van Houten
In veel industrielanden, kwamen sociale wetten: wetten om mensen te steunen, die niet goed voor zichzelf konden zorgen

1874: 'Kinderwetje' van Houten
  • Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in fabrieken
  • Kinderen onder de 12 jaar mochten nog wél op het land werken

  • 1901: Kinderen tot 12 jaar moeten verplicht onderwijs volgen
  • Kinderarbeid verdween

Slide 18 - Diapositive

Socialisten
In de politiek had je verschillende stromingen:
liberalen, socialisten en confessionelen en de feministen

  • Liberalen: streefden naar vrijheid in de politiek
  • Socialisten: streefden naar gelijkheid in de politiek
  • Confessionelen: Streven naar een samenleving gebaseerd op het Christelijke geloof
  • Feministen: Streven naar emancipatie en gelijke rechten voor mannen en vrouwen

Slide 19 - Diapositive

Schoolstrijd
  • In de grondwet van 1848 werd ook godsdienstvrijheid vastgelegd
  • Gelovigen konden nu zelf hun eigen school oprichten
  • Bijzondere school: niet-openbare school

  • Openbare scholen kregen geld van de overheid, maar bijzondere scholen niet
  • Schoolstrijd
  • In 1917 kregen bijzondere scholen ook geld van de overheid
  • Confessionelen: mensen die in de politiek uitgaan van het christelijke geloof

  • 1879: Abraham Kuyper richt de eerste politieke partij op
  • ARP (Antirevolutionaire partij)

Slide 20 - Diapositive

Feminisme 
  • Vrouwen hadden in de 19e eeuw minder rechten dan mannen
  • Er waren wetten die onderscheid maakte tussen mannen en vrouwen om de vrouwen achter te stellen
  • Discriminatie: onderscheid maken tussen mensen met de bedoeling om iemand achter te stellen 

  • Onvrede onder de vrouwen
  • Vrouwen eisen emancipatie
  • Betere scholing, recht op betaalde arbeid en stemrecht

  • Feministen: iemand die streeft voor gelijke behandeling van vrouwen ten opzichte van mannen
  • Succesvol --> steeds meer vrouwen gingen hoger onderwijs volgen
Aletta Jacobs

Slide 21 - Diapositive