7.3 glucose als grondstof

BS 7.3: Glucose als grondstof
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

BS 7.3: Glucose als grondstof

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
  1. Herhaling BS 7.2
  2. Leerdoelen
  3. Uitleg 7.3
  4. Opdrachten maken
  5. Wat hebben we geleerd?

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Functies van wortels
De plant stevig vastzetten in de bodem
aan fotosynthese doen
water en mineralen opnemen uit de bodem
reservestoffen opslaan
koolstofdioxide opnemen

Slide 3 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke route volgt het transport door barstvaten?
Bladeren
stengel
wortels

Slide 4 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


In de afbeelding zie je zegekruid. In de bladeren wordt glucose gemaakt.

Hoe komt de glucose in de rest van de plant?
A
Via de houtvaten
B
Via de bastvaten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven dat bij fotosynthese energie nodig is en dat bij verbranding energie vrij komt
  • Je kunt aangeven welke stoffen een plant kan maken van de grondstof glucose
  • Je kunt aangeven wat de functies zijn van suikers, eiwitten en vetten
  • Je kunt koolstofdioxide aantonen met kalkwater, en zetmeel aantonen met joodoplossing

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is fotosynthese ook alweer?
Wat gaat erin en wat gaat eruit?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Fotosynthese en verbranding

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding?
Omgedraaid
Fotosynthese

Slide 9 - Diapositive

nerven zijn vaat bundels

vaten + bundels (bij elkaar)
Fotosynthese

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verbranding is precies andersom!

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Indicatoren
Kalkwater met koolstofdioxide
Joodoplossing met zetmeel

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Glucose omzetten

Planten kunnen glucose omzetten in andere energierijke stoffen, zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Koolhydraten
Er zijn verschillende soorten koolhydraten, zoals suikers, zetmeel en cellulose.

Opgeloste suiker kan gemakkelijker via de bastvaten naar alle delen van de plant worden vervoerd.
Suiker is een brandstof.

Zetmeel wordt tijdelijk opgeslagen in de bladeren maar moet dit langer wordt het opgeslagen als reservestof denk aan de knollen of wortels.

Cellulose is een bouwstof voor de celwanden.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Eiwitten
Een plant kan glucose ook omzetten in eiwitten.
Het cytoplasma van cellen bevat veel eiwitten.

Eiwitten dienen in het cytoplasma als bouwstof

Een plant kan eiwitten ook opslaan in zaden, zoals granen en peulvruchten.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vetten
Glucose kan ook als vetten omgezet worden.

Vetten worden vooral als reservestof opgeslagen. Bij sommige planten komen in de zaden veel vetten voor.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Energierijke stoffen maken uit andere stoffen noem je assimilatie.

Assimilatie komt niet alleen bij planten voor. Ook in alle andere organismen vindt assimilatie plaats.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten kunnen glucose omzetten in andere energierijke stoffen zoals koolhydraten.

-->Welke stof is een koolhydraat?
A
koolstofdioxide
B
eiwitten
C
vetten
D
zetmeel

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Planten kunnen glucose omzetten in andere energierijke stoffen.

Welke stof is energierijk?
A
koolstofdioxide
B
eiwit
C
water

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In de afbeelding zie je een proefopstelling met vier reageerbuizen. De buizen bevatten allemaal water en staan in het licht. In buis 2 en 4 zit een slak, in buis 3 en 4 zit een waterplant. Verder zijn er geen verschillen.

In welke buis zal na een uur het koolstofdioxidegehalte het hoogst zijn?
A
Buis 1
B
Buis 2
C
Buis 3
D
Buis 4

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions