De laatste loodjes

Alles wat je nog moet weten, voordat je examen doet.
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Alles wat je nog moet weten, voordat je examen doet.

Slide 1 - Diapositive

Brief, e-mail of artikel

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wat zit er wel in het artikel en niet in de andere opdrachten?
A
titel
B
Middenstuk
C
Slot
D
Voornaam en achternaam

Slide 4 - Quiz

Wat zit er in alle drie de opdrachten?
A
Met vriendelijke groet,
B
Betreft
C
Eigen adres
D
Voornaam en achternaam

Slide 5 - Quiz

Hoeveel conventies heeft de zakelijke brief?
A
11
B
7
C
5

Slide 6 - Quiz

Winkler Prins
T.a.v. mevrouw Ridderbusch
Postbus 190
9640 AD  Veendam

Veendam, 3 oktober 2018
Linda Leerling
Basisstraat 26
6541 BG  Kaderdorp

Slide 7 - Question de remorquage

Wat is de juiste volgorde?
A
Ontvanger- datum-afzender-Betreft
B
Betreft-verzender-datum-ontvanger
C
Verzender-datum-ontvanger-Betreft
D
Datum-Betreft-verzender-ontvanger

Slide 8 - Quiz

Sleep de onderdelen naar het juiste vak. Is het goed of fout opschreven?
GOED
FOUT

Veendam, 10 oktober


Met vriendelijke groet,


Geachte heer/mevrouw,


Hoogachtend


Betreft: klacht

Slide 9 - Question de remorquage

Betreft: reservering
Geachte heer Van der Zon,
Adres van verzender
Adres van ontvanger
Veendam, 10 oktober 2021

Slide 10 - Question de remorquage

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Betreft:
Aanhef
Adres verzender
Plaats, datum jaar
Adres ontvanger
Naam
Inleiding
Slotgroet
Handtekening
Middenstuk
Slotzin (slot)

Slide 11 - Question de remorquage

Interpunctie

Slide 12 - Diapositive

Welk signaalwoord hoort bij

Opsomming
A
Ten slotte
B
Echter
C
Net zo als
D
Dus

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Voorbeeld
A
Daarna
B
Zoals
C
Net zo als
D
Dus

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Doel - Middel
A
Eerst
B
Neem nou
C
Indien
D
Zodat

Slide 15 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Het thuisonderwijs is over het algemeen goed gegaan, daarentegen zijn er wel leerlingen met achterstanden.
A
Chronologie
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Tegenstelling

Slide 16 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Deze leerlingen waren over het algemeen minder vaak online aanwezig bij de lessen, dan de andere leerlingen.
A
Chronologie
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Tegenstelling

Slide 17 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Daardoor misten ze lesstof en kwamen ze niet opdagen voor online toetsmomenten.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 18 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Als een leerling dan nog over wilde gaan naar het volgende schooljaar, dan moest hij of zij naar de zomerschool.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 19 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Met behulp van docenten, konden de leerlingen zo hun achterstanden wegwerken.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 20 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Opsomming
A
daardoor
B
Ook
C
en
D
bovendien

Slide 21 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Tegenstelling
A
maar
B
echter
C
hoewel
D
indien

Slide 22 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Conclusie
A
Kortom
B
Dat betekent
C
Tevens
D
Dus

Slide 23 - Quiz

Opsomming
Tegenstelling
Oorzaak - Gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Voorwaarde
Overig
echter
dus
daardoor
neem nou
meer dan
indien
hoewel
ook

Slide 24 - Question de remorquage

Welke verbanden staan in dit stukje tekst?

Terwijl ik dit schrijf, denk ik dat er misschien niet genoeg tijd is om dit allemaal uit te voeren. Echter ga ik ervan uit dat het lukt.
A
Opsomming en voorbeeld
B
Chronologie en tegenstelling
C
Opsomming en tegenstelling
D
Opsomming en chronologie

Slide 25 - Quiz

Einde

Slide 26 - Diapositive