Nederlands 4 mavo Lezen signaalwoorden en tekstverbanden oefenen

Nederlands 4 mavo
Lezen hoofdstuk 2: signaalwoorden en verbanden herhaal oefening
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands 4 mavo
Lezen hoofdstuk 2: signaalwoorden en verbanden herhaal oefening

Slide 1 - Diapositive

Tekstverband: VERGELIJKING
A
NET ALS
B
KORTOM
C
ALS
D
WAARMEE

Slide 2 - Quiz

Tekstverband: OPSOMMING
A
tenzij
B
samenvattend
C
dat betekent
D
bovendien

Slide 3 - Quiz

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om...te
C
zo
D
omdat

Slide 4 - Quiz

Tekstverband: TEGENSTELLING
A
al met al
B
daarentegen
C
zoals
D
waardoor

Slide 5 - Quiz

Tekstverband: UITSPRAAK-VOORBEELD
A
samenvattend
B
echter
C
ter toelichting
D
zo

Slide 6 - Quiz

Signaalwoord: TEN EERSTE........TEN TWEEDE
A
middel-doel
B
opsomming
C
oorzaak-gevolg
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Tekstverband: OPSOMMING
A
immers
B
alles bij elkaar
C
al met al
D
vervolgens

Slide 8 - Quiz

Tekstverband: VOORWAARDE
A
waardoor
B
mits
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 9 - Quiz

Tekstverband: CONCLUSIE
A
zodat
B
alles overziend
C
met dat doel
D
daarentegen

Slide 10 - Quiz

Je ziet zo een aantal zinnen.

Geef eerst aan wat de signaalwoorden zijn.
In elke zin staat een signaalwoord.
Benoem daarna de tekstverbanden.
Succes!

Slide 11 - Diapositive

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.
Wat is het signaalwoord?

Slide 12 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 13 - Question ouverte

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.
Wat is het signaalwoord?

Slide 14 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 15 - Question ouverte

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.
Wat is het signaalwoord?

Slide 16 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 17 - Question ouverte

De passagiers werden vervolgens naar hun plaats gebracht door de stewardess.
Wat is het signaalwoord?

Slide 18 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 19 - Question ouverte

Zij werkte hard om deze keer te kunnen winnen.
Wat is het signaalwoord?

Slide 20 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 21 - Question ouverte

De redactie zal nog één nummer uitbrengen, mits er voldoende vraag naar is.

Wat is het signaalwoord?

Slide 22 - Question ouverte

Welk tekstverband is dit?

Slide 23 - Question ouverte

Opsomming
Tegenstelling
Oorzaak - Gevolg
Voorbeeld
Vergelijking
Voorwaarde
Overig
echter
dus
daardoor
neem nou
meer dan
indien
hoewel
ook

Slide 24 - Question de remorquage

Welke verbanden staan in dit stukje tekst?

Terwijl ik dit schrijf, denk ik dat er misschien niet genoeg tijd is om dit allemaal uit te voeren. Echter ga ik ervan uit dat het lukt.
A
Opsomming en voorbeeld
B
Chronologie en tegenstelling
C
Opsomming en tegenstelling
D
Opsomming en chronologie

Slide 25 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Met hulp van docenten, konden de leerlingen zo hun achterstanden wegwerken.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 26 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Opsomming
A
daardoor
B
ook
C
en
D
bovendien

Slide 27 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Tegenstelling
A
maar
B
echter
C
hoewel
D
indien

Slide 28 - Quiz

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Conclusie
A
kortom
B
dat betekent
C
tevens
D
dus

Slide 29 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Het thuisonderwijs is over het algemeen goed gegaan, daarentegen zijn er wel leerlingen met achterstanden.
A
Chronologie
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Tegenstelling

Slide 30 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Deze leerlingen waren over het algemeen minder vaak online aanwezig bij de lessen, dan de andere leerlingen.
A
Chronologie
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Tegenstelling

Slide 31 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Als een leerling dan nog over wilde gaan naar het volgende schooljaar, dan moest hij of zij naar de zomerschool.
A
Vergelijking
B
Voorwaarde
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 32 - Quiz

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Daardoor misten ze lesstof en kwamen ze niet opdagen voor online toetsmomenten.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Doel - Middel
D
Oorzaak - gevolg

Slide 33 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Doel - Middel
A
eerst
B
neem nou
C
indien
D
zodat

Slide 34 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Voorbeeld
A
daarna
B
zo
C
net zo als
D
dus

Slide 35 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij

Opsomming
A
net zo als
B
echter
C
ten slotte
D
dus

Slide 36 - Quiz

Ik herken nu signaalwoorden en de verbanden in een tekst:
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Sondage