ZNW LW

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom bij Nederlands

Planning

Herhalen persoonsvorm en onderwerp 

Grammatica:

lidwoord en zelfstandig naamwoord

Pak je leesboek voor je!

Lesdoelen

1. Je weet wat een lidwoord is
2. Je weet wat een zelfstandig naamwoord is

Nieuw hoofdstuk: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.

Wat is een lidwoord?

1. Wat iemand kan
2. de, het, een
3. namen en mensen
4. Wie of wat

Nieuw hoofdstuk: lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.

Wat is een zelfstandig naamwoord?

1. een naam
2. zelfde als 'de, het, een'
3. mens, dier, plant of ding
4. Wie of wat

Wat zijn lidwoorden? 

• Er bestaan drie lidwoorden: de, het en een

Een lidwoord komt altijd VOOR een zelfstandig naamwoord

- de computer

- het kopje 

- een vogelhuisje

Zelfstandig naamwoord

• Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.

- De computer 

De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord

- Het kopje

Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.

- Een vogelhuisje

Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.

                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Zelfstandig naamwoord (zn)

Een zelfstandig naamwoord is altijd een mens, dier, plant of ding. 

Voorbeelden: Olifant, laptop, huis, fiets, liedje. 

Namen zijn ook zelfstandig naamwoorden!

Voorbeelden: Ise, Sander, Jaimy, Iris, Kampen, IJsselmuiden,  Ichthuscollege etc. etc. 

Soms staat er een ander woord tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord, zoals: het leuke liedje. Liedje is dan het zn. 

Een lidwoord is....

1. Het
2. Een
3. De
4. Alledrie (a, b en c)

lidwoord

zelfstandig naamwoord

werkwoord

de

vogels

vliegen

De

verkoper

Glimlacht

Werkwoord

Lidwoord

Zelfstandig naamwoord

Een zelfstandig naamwoord is..

1. Een werkwoord
2. Een plaatsnaam
3. Een mens, dier, ding of plant
4. Een zelfstandig persoon

Een zelfstandig naamwoord heeft altijd een lidwoord.

1. Waar
2. Niet waar

Wat zijn zelfstandig naamwoorden?

1. de, het, een
2. rood, groen, geel
3. fiets, koe, paard

Ik heb een tas.

Tas =

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Werkwoord

Het gedicht is prachtig.

Prachtig =

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Werkwoord

Tim is een hele leuke jongen.

Is =

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Werkwoord

Sanne en Jordi hebben de luistertoets goed geoefend.
Luistertoets =

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Werkwoord

Hij werd chagrijnig door zijn irritante broertje.
Werd =

1. Bijvoeglijk naamwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Lidwoord
4. Werkwoord

Maken

Blz. 202 - 203

2 t/m 4

 

Klaar: 

Online oefenen