Van stemhok naar een kabinet
1 / 21
La durée de la leçon est: 45 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Om de hoeveel jaar zijn de landelijke verkiezingen?
A
Om de 4 jaar
B
Om de 5 jaar
C
Nooit
D
Om de 2 jaar
Slide 2 - Quiz
Wat kiezen wij tijdens de landelijke verkiezingen?
A
Eerste Kamerleden
B
Tweede Kamerleden
C
De minister-president
D
De ministers
Slide 3 - Quiz
Pavel van 35 uit Polen woont en werkt al 4 jaar in Nederland.
Mag hij stemmen?
Mag hij stemmen?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quiz
Klaas van 42 met een Nederlands paspoort mag en gaat stemmen.
Van welk recht maakt hij gebruik?
Van welk recht maakt hij gebruik?
A
Passief kiesrecht
B
Actief kiesrecht
Slide 5 - Quiz
Welk kiesstelsel hebben wij in Nederland?
A
Evenredige vertegenwoordiging
B
Meerderheidsstelsel
Slide 6 - Quiz
Wat houdt evenredige vertegenwoordiging in?
Slide 7 - Question ouverte
Wat is een zetel?
A
Een stoel
B
Een plaats in de Eerste of Tweede Kamer
C
Een plek in de regering
D
Een plaats in het parlement
Slide 8 - Quiz
Met hoeveel zetels heeft een partij de meerderheid in de Tweede kamer?
A
37 zetels
B
75 zetels
C
50 zetels
D
76 zetels
Slide 9 - Quiz
Wat is een coalitie?
A
Partijen die niet in de regering zitten
B
Alle ministers samen
C
Partijen die samen de regering vormen
D
Alle Tweede Kamerleden
Slide 10 - Quiz
Elke regering die Nederland heeft gehad, was een coalitie.
Waarom?
Waarom?
Slide 11 - Question ouverte
Waarom is een meerderheid in de Tweede Kamer handig om te hebben als coalitie?
Slide 12 - Question ouverte
Uit wie bestaat de regering?
Slide 13 - Question ouverte
Uit wie bestaat het kabinet
Slide 14 - Question ouverte
Na de verkiezingsuitslag begint de kabinetsformatie.
Wat is dat?
Wat is dat?
A
Onderhandeling over welke partijen gaan regeren
B
Onderhandelingen over wie er in de Tweede Kamer mag
C
Onderhandelingen over de begroting
D
Een controle of de verkiezing eerlijk is verlopen.
Slide 15 - Quiz
Wat zijn de vier stappen van de kabinetsformatie?
Slide 16 - Question ouverte
Na de verkiezingsuitslag begint de kabinetsformatie.
Wat is dat?
Wat is dat?
A
Onderhandeling over welke partijen gaan regeren
B
Onderhandelingen over wie er in de Tweede Kamer mag
C
Onderhandelingen over de begroting
D
Een controle of de verkiezing eerlijk is verlopen.
Slide 17 - Quiz
Wie kiest een informateur?
A
De partijleiders
B
De oude minister-president
C
De Tweede Kamer
D
De koning
Slide 18 - Quiz
Wat doet een formateur?
Slide 19 - Question ouverte
Wie beëdigd het kabinet?
A
De partijleiders
B
De oude minister-president
C
De Tweede Kamer
D
De koning
