2.1 Naar een ander soort leven. Deel 1

1 / 14
suivant
Slide 1: Vidéo
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Vidéo

Uit welke landen bestond het Koninkrijk der Nederlanden in 1815?
A
Nederland en Duitsland
B
Nederland en Friesland
C
Nederland en België
D
Nederland, België en Luxemburg

Slide 2 - Quiz

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Leopold
D
Willem van Oranje

Slide 3 - Quiz

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 4 - Quiz

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 5 - Quiz

4. Instructie

Slide 6 - Diapositive




Napoleon

Nederland tot 1813
  • Onderdeel van Frankrijk
  • Een Franse koning in Nederland: Lodewijk Napoleon

Slide 7 - Diapositive

Koninkrijk der Nederlanden
- 1815: koning Willem I werd staatshoofd. 

- Nederland en België werd één land. 


Slide 8 - Diapositive

Nederland
Nederland werd een koninkrijk met een grondwet. 
         constitutionele monarchie. 

De koning was de leider van de regering. Hij regeerde samen met ministers. Zij maakten de wetten en zorgden ervoor dat die werden uitgevoerd. 

Ook was er een parlement met een Eerste Kamer en een Tweede Kamer. Samen noem je die Staten-Generaal. Zij stemden of wetten uitgevoerd konden worden. 

 De koning koos de leven de Eerste Kamer. De rijkste mannen uit het land kozen de leden van de Tweede Kamer. 

Slide 9 - Diapositive

Steeds meer mensen waren ontevreden over het bestuur. Rijke ondernemers wilden meer inspraak (liberalen). 

Zij streefden naar vrijheid in de politiek.

Niet iedereen wilde dit (conservatieven). Zij wilde dat de macht bij de koning en de adel bleef. 

In 1830 kwamen liberalen en katholieken in Zuid-Nederland in opstand tegen de koning. Zij stichtten een nieuw koninkrijk, namelijk België.

Slide 10 - Diapositive

Nieuwe grondwet 1848
  • Koning Willem II wordt koning (1840)
  • Veel democratische revoluties in Europa
  • Nieuwe grondwet in 1848 door Thorbecke.
  • Burgers kregen meer vrijheden en het parlement kreeg meer te zeggen. 
  • De koning mocht zich niet meer bemoeien met de politiek. 
  • Eerste Kamer werd gekozen door volksvertegenwoordiging in de provincies. 


Slide 11 - Diapositive

Belangrijke begrippen: 
Staatshoofd: Persoon met het hoogst gezag in de staat

Constitutionele monarchie: een regeringsvorm waarbij dek koning zich aan de grondwet moet houden. 

Ministers: lid van de regering

Eerste Kamer: deel van de Staten-Generaal (het parlement), waarvan de leden door de volksvertegenwoordiging in de provincies gekozen zijn.

Tweede Kamer: Deel van de Staten-Generaal (het parlement), waarvan de leden door burgers gekozen zijn.

Liberalen: iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid. 

Conservatieven: iemand die in de politiek streeft naar behoud van bestaande toestanden. 

Slide 12 - Diapositive

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Lesdoelen: 
- weet je hoe Nederland vanaf 1815 bestuurd werd.
- kun je uitleggen wat door de grondwet van 1848 veranderde in het bestuur van Nederland.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo