Herhaling werkwoorden lj 4

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Bienvenidos

Op tafel: laptop/ notitieschrift.

El programa y objetivos de hoy:

Opfrissen van:

- Los verbos regulares

- Los verbos ser, estar & ir

- Ww met klinkerwisseling

Programa

Repaso 

geef de infinitivo van een
ww op -ar/-er en -ir

 Los pronombres

In het Spaans hoeft het persoonlijk vnw er niet bij te staan. 

Je kunt aan het werkwoord zien welke persoon bedoeld wordt.

Verbos regulares en presente

Maak een eigen zin met trabajar/ comer/ vivir. Kies zelf de persoon uit die iets doet....

yo

Tú

él, ella, usted

nosotros/ nosotras

vosotros/ vosotras

ellos, ellas, ustedes

viven

hablo

vende 

vivimos

vendo

es

eres

habla

aprendemos

estudiáis

trabajan

hablamos

vivís

escribes

buscamos

sois

son

Ejemplos:

Bezit: Tengo una bicicleta.

Uiterlijk: Tienes los ojos azules.

Leeftijd: Tengo quince años.

Yo no (tener) dinero.

1. tiene
2. tenemos
3. tienes
4. tengo

Juan y Pedro (tener) muchos amigos.

1. tienen
2. tenemos
3. tiene
4. tenéis

Yo (tener) quince años.

El verbo SER

• Wat betekent het werkwoord SER?
• Is SER regelmatig of onregelmatig?
• Hoe vervoeg je het werkwoord SER? 

Het ww SER

Ser = zijn

ser, yo

1. soy
2. eres
3. es
4. sois

Wat is de juiste vervoeging van
vosotros (ser)?

1. eres
2. somos
3. soy
4. sois

ser, usted

tener, Pepe

Nosotros (vivir)

1. vivisteis
2. vivimos
3. vivemos
4. vivís

Tú_______(vivir) en Madrid.

1. vivas
2. vives
3. vivis
4. vivéis

cantar, Carmen y yo

vender, Paco y tú

Santiago is 15 jaar oud.

1. Santiago es quince años.
2. Santiago tiene quince años.
3. Santiago son quince años.
4. Santiago tienen quince años.

Mijn geschiedenis docent woont in Zwolle.

1. Mi profesor de historia vivo en Zwolle.
2. Mi profesor de historia vives en Zwolle.
3. Mi profesor de historia vive en Zwolle.
4. Mi profesor de historia viven en Zwolle.

Het ww ESTAR

• Wat is de betekenis van ESTAR?
• Vertel iets over jezelf, gebruik estar.

ser en estar

Zowel ser als estar betekenen 'zijn'. 

Estar betekent ook 'zich bevinden'.

Estar zegt iets over de toestand van iemand. 

Je gebruikt estar dus bij plaatsbepalingen.

Bijvoorbeeld: 

Ik ben hier. - Estoy aquí.

Ik ben zenuwachtig. Estoy nervioso.

Het ww ESTAR =Zich bevinden

Wanneer gebruik je ESTAR (zijn, zich bevinden)?

• plaatsaanduiding
• fysieke of mentale toestand (gevoelens)
• waardering van gerechten

yo

tú 

él, ella, usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos

estoy

estás

está

estáis

estamos

están

Vul de juiste vorm van ESTAR in:
La planta ______ al lado de la mesa.

1. estoy
2. estás
3. está
4. estamos

Yo ______ en mi dormitorio.

1. estáis
2. estoy
3. está
4. estás

Y tú ¿dónde _______?

1. estoy
2. está
3. estás
4. estáis

Nosotros ______ en el instituto KSG.

1. estoy
2. está
3. estamos
4. estáis

Het ww GAAN in het Spaans

Als je ergens naar toe gaat, dan gebruik je het werkwoord_______.

Als je wilt zeggen hoe je ergens naar toe gaat, dan gebruik je het werkwoord _________.

Werkwoord  ir (gaan)

ik ga	voy
jij gaat	vas
hij/zij gaat	va
wij gaan	vamos
jullie gaan	vais
zij gaan	van

Vul de juiste vorm in van het werkwoord IR:
Nosotros ................. a la playa

1. vais
2. va
3. vamos
4. van

Yo ____ a clase de inglés.

1. va
2. voy
3. vamos
4. van

Tú _____ a casa de tu amigo.

1. va
2. voy
3. vamos
4. vas

Mis amigos y yo ____ al centro comercial.

1. va
2. voy
3. vamos
4. van

Werkwoorden met klinkerwisseling

• Er zijn 4 groepen:
  e>ie        preferir> prefiero
  o>ue       poder > puedo
  u>ue       jugar > juego
  e>i           pedir > pido
• Klinker wisselt bij alle personen behalve nosotros + vosotros!

Klinkerwisseling pas je bij de volgende personen toe:

1. bij alle personen
2. alleen bij nosotros en vosotros
3. alleen bij yo, tú, nosotros en vosotros
4. bij alle personen behalve nosotros en vosotros

Hoeveel soorten klinkerwisseling zijn er?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Vervoeg 'ik denk'
(denken= pensar e>ie)

Vervoeg 'jij sluit'
(sluiten= cerrar e>ie)

Vervoeg 'zij slaapt'
(slapen= dormir o>ue)

Vervoeg 'zij volgen'
(volgen= seguir e>i)

Je hebt je kennis opgefrist over...

- Los verbos regulares,

- ser, estar , ir &

- de ww met klinkerwisseling.