M3: terugblik hoofstukken na de vakantie + quiz

Grammatica
en
Spelling
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Grammatica
en
Spelling

Slide 1 - Diapositive

Planning
Lezen
Nakijken 4.8: 6, 8, 10 
Terugblik 3.7, 3.8, 4.7 en 4.8

23 mei: toets spelling en grammatica

Slide 2 - Diapositive

Lezen
timer
10:00

Slide 3 - Diapositive

Nakijken 4.8: 6, 8, 10 
Gezamenlijk nakijken
Leg open blz. 151

Let op: je moet een antwoord geven. Geen antwoord of weet ik niet = huiswerk niet gemaakt

Slide 4 - Diapositive

Nakijken 4.8: 6, 8, 10 
6a In het woord ‘categorie’ ligt de klemtoon op de laatste lettergreep: er komt -ën achter. In ‘bacterie’ ligt de klemtoon niet op de laatste lettergreep
b geen uitspraakprobleem
c Emma eindigt op een -a. Als je zo’n klank met één letter schrijft, komt er een apostrof voor.

8a Anna's, Belles, Lex', Liz', Romy's, Renés
b dvd'tje
c vmbo'er
d BN'er
e 'm 'r 't        Opdracht 10 klassikaal

Slide 5 - Diapositive

Terugblik
3.7
3.8
4.7
4.8
We gaan samen oefenen

Slide 6 - Diapositive

Terugblik 3.7
- Woordsoorten
- Persoonlijk vnw
- Bezittelijk vnw

Slide 7 - Diapositive

Welke woordsoorten ken je allemaal?

Slide 8 - Question ouverte

Persoonlijk en bezittelijke vnw

Slide 9 - Diapositive

Wat is het verschil tussen een hoofd- en een rangtelwoord?

Slide 10 - Question ouverte

Hoofdtelwoorden (htw) geven een hoeveelheid aan:
drie, zevenhonderd, weinig, veel

Rangtelwoorden (rtw) geven een rangorde aan:
eerste, middelste, laatste, meeste

Slide 11 - Diapositive

Terugblik 3.8
- Spelling
- Hoofd- en bijzinnen
- Hoofdlettergebruik

Slide 12 - Diapositive

Waar staat de persoonsvorm van een bijzin meestal?
A
Aan het begin van de zin
B
Aan het einde van de zin
C
De bijzin heeft geen pv

Slide 13 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden:
Hij (vinden) dat hij zich (ontwikkelen) heeft

Slide 14 - Question ouverte

Vervoeg de werkwoorden:
(worden) jij (vertegenwoordigen) door haar?

Slide 15 - Question ouverte

Hoofdlettergebruik
- Begin van een zin
           Uitzondering:
           's Avonds ging ik naar....
           80% van de mensen
            20 dagen nadat .....
- Namen --> personen, landen, steden, boeken, films etc.
- Feestdagen en historische gebeurtenissen --> Kerstmis, Pasen, Eerste wereldoorlog, Hemelvaart, Bevrijdingsdag

Slide 16 - Diapositive

Terugblik 4.7
- Werkwoordelijk gezegde
- Naamwoordelijk gezegde
- Zww en Hww

Slide 17 - Diapositive

Terugblik 4.7
Een werkwoordelijk gezegde bestaat uit alleen maar werkwoorden

 

in een naamwoordelijk gezegde zit ook nog een bijvoeglijk of
zelfstandig naamwoord.

Slide 18 - Diapositive

Terugblik 4.7
Een werkwoordelijk gezegde geeft altijd aan wat iemand doet of ondergaat. Bij wg heb je een zww.

Een naamwoordelijk gezegde geeft een eigenschap van iets of iemand weer. Het vertelt dus wat iets of iemand is of wordt. Bij het ng heb je een koppelwerkwoord.

Slide 19 - Diapositive

Benoem het zww en de hww:
Hij liep naar school en vroeg zich af wat hij vandaag zou willen gaan leren

Slide 20 - Question ouverte

Terugblik 4.8
Apostrof: bij meervoudsvormen (oma’s), bij bezit-s (Fatima’s boek, Frits’ helm), bij afleiding of afkorting met cijfer- en lettercombinaties (mbo’er, a4’tje, cd’tje), bij het weglaten van letters (’t regent, ’s morgens, z’n vader)

Trema: een trema gebruik je als er meerdere klinkers naast elkaar staan die samen één klank kunnen zijn, terwijl ze juist niet bedoeld zijn als één klank (variëren, bacteriën, reeën, ruïne).



Slide 21 - Diapositive

Terugblik 4.8
Accentteken: wordt gebruik bij letter -e. Vooral bij Franse woorden, zoals: café, crème, barrière. Accentteken naar recht bij -ee klank en naar links bij eh-klank.

Met accent kun je nadruk leggen op een lettergreep. (bijv: wél doen)

Slide 22 - Diapositive

Is 'financien' goed geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

En 'elektricien'?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Quiz!
We gaan een quiz doen! Dus pak je laptop

Slide 25 - Diapositive

Aan de slag! In stilte

- Versterk jezelf 4.8
- Test jezelf 3.7, 3.8, 4.7 en 4.8

Werk serieus, zodat je de stof echt snapt. 

Slide 26 - Diapositive