Ik ben toch zeker sinterklaas niet

Hoeveel procent van de inwoners van Nederland viert Sinterklaas?
A
30%
B
40%
C
50%
D
60%
1 / 12
suivant
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Hoeveel procent van de inwoners van Nederland viert Sinterklaas?
A
30%
B
40%
C
50%
D
60%

Slide 1 - Quiz

Bij inkomenselasticiteit onderscheiden we deze goederen:
A
Complementaire en substitutie
B
Elastisch en inelastisch
C
Homogeen en hetrogeen
D
Inferieur, normale, noodzakelijke en luxe

Slide 2 - Quiz

Hoeveel verzendkosten zijn mensen tijdens de feestdagen bereid zijn te betalen voor levering dezelfde dag?
A
15 euro
B
9 euro
C
4 euro
D
7 euro

Slide 3 - Quiz

Hoeveel euro per persoon is in 2019 gemiddeld uitgegeven aan sinterklaas-cadeaus in Nederland?
A
330
B
243
C
77
D
45

Slide 4 - Quiz

De ink.elasticiteit die het beste bij deze scooter past is:
A
-1
B
0,5
C
1,2
D
9

Slide 5 - Quiz

Stijgt het inkomen met 10% en de vraag stijgt met 20%, dan:
A
Is de inkomens elasticiteit -2
B
is de inkomenselasticiteit -0,5
C
is de inkomenselasticiteit 2
D
is de inkomenselasticiteit 0,5

Slide 6 - Quiz

Vraag naar product stijgt van Q=10 naar Q=15. Inkomen stijgt met 5%
A
De inkomenselasiciteit is 33
B
De inkomenselasiciteit is 10
C
De inkomenselasiciteit is 5
D
De inkomenselasiciteit is 2,5

Slide 7 - Quiz

Inkomen oud is 3000; inkomen nieuw is 4000 Prijselasticiteit is 0,8.
A
% verandering Q is -41,7%
B
% verandering Q is -26,7%
C
% verandering Q is +26,7%
D
% verandering Q kun je hiermee niet berekenen

Slide 8 - Quiz

De Sint-centrale verhuurt een sint met piet. Sint en pieten zijn vrijwillers. De kosten voor strooigoed zijn €2 per bezoek, voor benzine wordt per bezoek gemiddeld €4 uitgegeven. Per jaar wordt op de kleding €400 afgeschreven en € 100 aan verzorgingsproducten gebruikt. Voor het voorbereiden van het bezoek en schrijven van de teksten wordt €3 per bezoek gerekend. Hoe ziet de vergelijking van de totale kosten er uit ?
A
9Q + 500
B
6Q + 500
C
TK = 6Q + 500
D
TK = 9Q + 500

Slide 9 - Quiz

Nogmaals de Sint-centrale:
De totale kostenvergelijking is TK = 9Q + 500
Stel dat de prijs per bezoek €34 is. Stel de vergelijking van de totale opbrengst op.
A
TO = 34Q
B
TO = 25Q + 500
C
34Q
D
25Q + 500

Slide 10 - Quiz

Bij hoeveel Sint bezoeken speelt de centrale quitte?
TO = 34Q
TK = 9Q + 500
A
Nooit
B
Zoveel mogelijk bezoeken
C
20 bezoeken
D
25 bezoeken

Slide 11 - Quiz

Zet de top 5 van sint cadeau’s in goede volgorde
Chocolade
Boeken
Beauty producten
Parfum
Cadeaubonnen

Slide 12 - Question de remorquage