Oefentoets U4

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Diapositive

Oefentoets U4
Opdracht 1: Vertaal in het Nederlands (10 woorden, 10 punten)
Opdracht 2: Vertaal in het Frans (15 woorden, 15 woorden)
Opdracht 3: Vertaal in het Frans (5 zinnen, 10 punten)
Opdracht 4: Vul de zinnen aan met de juiste vervoeging van devoir en recevoir. Let op de tijden! (8 punten)
Opdracht 5: Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord. Pas daarbij de verschillende regels toe, maar let ook op de onregelmatige vormen (6 punten)
Opdracht 6: Welk vetgedrukt woord past in de zin? Omcirkel dat duidelijk. (6 punten)
Opdracht 7: Vul het juiste Franse bijwoord in. (3 woorden)



Slide 2 - Diapositive

Opdracht 1
 Vertaal in het Nederlands (10 woorden, 10 punten)

Slide 3 - Diapositive

entendre

Slide 4 - Question ouverte

l'écrivain

Slide 5 - Question ouverte

Opdracht 2
Vertaal in het Frans (15 woorden, 15 woorden)

Slide 6 - Diapositive

volgende

Slide 7 - Question ouverte

bang zijn voor

Slide 8 - Question ouverte

Opdracht 3
Vertaal in het Frans (5 zinnen, 10 punten)

Slide 9 - Diapositive

Ze moet een sport kiezen die ze belangrijk vindt.

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht 4
Vul de zinnen aan met de juiste vervoeging van devoir en recevoir. Let op de tijden!
présent - passé composé - imparfait - futur - conditionnel/ futur du passé (Apprendre 3)

Slide 11 - Diapositive

Elle .... (ze moet, présent)

Slide 12 - Question ouverte

Tu .... (je hebt gekregen, p.c.)

Slide 13 - Question ouverte

Tu ... (je moest, imparfait)

Slide 14 - Question ouverte

Nous ... (wij zullen krijgen, futur)

Slide 15 - Question ouverte

Ils ... (zouden moeten, conditionnel/ futur du passé)

Slide 16 - Question ouverte

Opdracht 5
Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord. Pas daarbij de verschillende regels toe, maar let ook op de onregelmatige vormen 

Slide 17 - Diapositive

vrai / bijwoord:

Slide 18 - Question ouverte

seul / bijwoord:

Slide 19 - Question ouverte

heureux / bijwoord:

Slide 20 - Question ouverte

malheureux / bijwoord:

Slide 21 - Question ouverte

bon / bijwoord:

Slide 22 - Question ouverte

mauvais / bijwoord:

Slide 23 - Question ouverte

Opdracht 6
Welk vetgedrukt woord past in de zin? Omcirkel dat duidelijk. 

Slide 24 - Diapositive

Ferdia peut bon/bonne/bien parler anglais

Slide 25 - Question ouverte

Nadine aime seul/ seule/ seulement le chocolat noir, pas le chocolat blanc.

Slide 26 - Question ouverte

Un dictateur est une personne terrible/ terriblement.

Slide 27 - Question ouverte

C'est la premier/ première/ premièrement fois qu'Angel fait une vidéo de cuisine.

Slide 28 - Question ouverte

Opdracht 7
Vul het juiste Franse bijwoord in. (3 woorden)

= vertaling van sommige bijwoorden van Apprendre 5

Slide 29 - Diapositive

Les objectifs
Opdracht 1: Vertaal in het Nederlands (10 woorden, 10 punten)
Opdracht 2: Vertaal in het Frans (15 woorden, 15 woorden)
Opdracht 3: Vertaal in het Frans (5 zinnen, 10 punten)
Opdracht 4: Vul de zinnen aan met de juiste vervoeging van devoir en recevoir. Let op de tijden! (8 punten)
Opdracht 5: Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord. Pas daarbij de verschillende regels toe, maar let ook op de onregelmatige vormen (6 punten)
Opdracht 6: Welk vetgedrukt woord past in de zin? Omcirkel dat duidelijk. (6 punten)
Opdracht 7: Vul het juiste Franse bijwoord in. (3 woorden)

Slide 30 - Diapositive


Hoe is het gegaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Tu continues !
Libre Service online
3 vwo
Unité 4
Diagnotische toets

Slide 32 - Diapositive