beeldspraak

Welkom!
Vandaag:
Start beeldspraak.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Vandaag:
Start beeldspraak.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

Slide 4 - Diapositive

Voorbeeld 
- zo wit als sneeuw
- vergelijking
- De kleur wit wordt vergeleken met de kleur van de sneeuw,
bijv. je ziet zo wit als sneeuw.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Een metafoor is een vergelijking zonder het woordje ALS.
Een METAFOOR 
is een vergelijking zonder het woordje ALS

Slide 7 - Diapositive

Metafoor
  • Een vergelijking zonder verbindingswoord en zonder object
Voorbeeld:
  • Als student woonde ik in een zwijnenstal.
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn ook vaak metaforen
Voorbeeld:
  • Daar komt de aap uit mouw.

Slide 8 - Diapositive

Uitdrukkingen
- Waar rook is, is vuur
- Lachen als een boer met kiespijn

Slide 9 - Diapositive

personificatie
  • Niet menselijke dingen krijgen menselijke eigenschappen. 


- dat stuk taart schreeuwde mijn naam
- de zandkorrels kietelden de zolen van mijn voeten


Slide 10 - Diapositive

Metafoor en personificatie
  • Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat echt is) ontbreekt in een zin.
  • Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn metaforen.
  • Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet voorwerp of iets abstracts.

Slide 11 - Diapositive

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 12 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 13 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 14 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

zo lek als een zeef
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 19 - Quiz

een deken van sneeuw
bedekt alle straten
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 20 - Quiz

zo slap als een vaatdoek
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 21 - Quiz

Pak een blaadje en een pen
Maak de volgende vergelijkingen af.
Je mag samenwerken.

Slide 22 - Diapositive

Zo ziek als een ...
Zo fris als een ...
Zo gezond als een ...
Zo stijf als een ...
Zo krom als een ...
Zo rood als een ...
Zo groen als ...

Slide 23 - Diapositive

Aan de slag

Zoek in songteksten op het internet minimaal 3:
- Vergelijkingen
- Metaforen
- Personificaties 
(dus 3 van elk)

Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 24 - Diapositive

Het is spekglad
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 25 - Quiz

Dat is kat in het bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 26 - Quiz

Er met de pet
naar gooien.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 27 - Quiz

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 28 - Quiz

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 29 - Quiz

Zo rood als een tomaat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 30 - Quiz

Je hoort de bomen
fluisteren
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 31 - Quiz

Het hart op de
tong dragen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 32 - Quiz

zo blauw als de lucht
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 33 - Quiz

zo rood als wijn
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 34 - Quiz

Een zwijnenstal
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 35 - Quiz

Een deken van sneeuw
bedekt de straat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 36 - Quiz