beeldspraak

Welkom!
Vandaag:
Start beeldspraak.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom!
Vandaag:
Start beeldspraak.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

De kamer van jou is het object.
De zwijnenstal is het beeld waarmee de kamer wordt vergeleken.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

personificatie
  • Niet menselijke dingen krijgen menselijke eigenschappen. 


- dat stuk taart schreeuwde mijn naam
- de zandkorrels kietelden de zolen van mijn voeten


Slide 6 - Diapositive

Een metafoor is een vergelijking zonder het woordje ALS.
Een METAFOOR 
is een vergelijking zonder het woordje ALS

Slide 7 - Diapositive

Metafoor
  • Een vergelijking zonder verbindingswoord en zonder object
Voorbeeld:
  • Als student woonde ik in een zwijnenstal.
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn ook vaak metaforen
Voorbeeld:
  • Daar komt de aap uit mouw.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Metafoor en personificatie
  • Een metafoor lijkt op een vergelijking, maar het object (dat wat echt is) ontbreekt in een zin.
  • Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn metaforen.
  • Bij een personificatie geef je menselijke eigenschappen aan een concreet voorwerp of iets abstracts.

Slide 10 - Diapositive

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 11 - Quiz

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 12 - Quiz

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 13 - Quiz

Annie kwam aanrijden in haar koekblik is een ....?
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Diapositive

zo lek als een zeef
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 17 - Quiz

een deken van sneeuw
bedekt alle straten
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quiz

zo slap als een vaatdoek
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 19 - Quiz

Pak een blaadje en een pen
Maak de volgende vergelijkingen af.
Je mag samenwerken.

Slide 20 - Diapositive

Kies uit: tomaat, gras, hond, vis, hoentje, hoepel, ezel
Zo ziek als een ...
Zo fris als een ...
Zo gezond als een ...
Zo krom als een ...
Zo rood als een ...
Zo groen als ...
Zo dom als een...

Slide 21 - Diapositive

Dat is kat in het bakkie.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 22 - Quiz

Er met de pet
naar gooien.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 23 - Quiz

Het onder de knie hebben.
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 24 - Quiz

Zo rood als een tomaat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 25 - Quiz

Je hoort de bomen
fluisteren
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 26 - Quiz

Het hart op de
tong dragen
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 27 - Quiz

zo blauw als de lucht
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 28 - Quiz

zo rood als wijn
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 29 - Quiz

Een zwijnenstal
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 30 - Quiz

Een deken van sneeuw
bedekt de straat
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 31 - Quiz