Lezen H1 t/m H5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom!

Vandaag:

- Herhaling lezen H1 t/m H5

- Maken opdr. 5 van H5 lezen

- Startopdr. Lezen H6

- Uitleg Lezen H6

Zoekend lezen:
waar kijk je naar?

Welke onderdelen van de tekst zijn belangrijk bij oriënterend lezen?

Wel

Niet

titel

tussenkopje

schrijver

eerste alinea

laatste alinea

paginanummer

afbeelding

vetgedrukte woorden

Wanneer lees je een tekst oriënterend?

1. als je alleen de afbeeldingen bekijkt
2. als je iets wilt opzoeken in de tekst
3. als je precies wilt weten wat er in de tekst staat
4. als je snel wilt weten waarover de tekst gaat

Wat doe je als je een tekst globaal leest?

1. Je bekijkt de tekst en de afbeelding.
2. Je leest de eerste en laatste alinea van de tekst.
3. Je leest de eerste en laatste zin van alle alinea's
4. Je leest de tekst helemaal.

Wat is een tussenkopje?

Waar vind je de meeste informatie van een tekst?

1. Inleiding
2. Middenstuk
3. Slot

Waar maak je kennis met het onderwerp van de tekst?

1. Inleiding
2. Middenstuk
3. Slot

Hoe kun je kennismaken met het onderwerp in de inleiding?

Waar wordt het belangrijkste van de tekst nog een keer herhaald?

1. Inleiding
2. Middenstuk
3. Slot

Welke tekstdoelen ken je?
Het zijn er 5.

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'informeren'?

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'amuseren'?

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'overtuigen'?

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'instrueren'?

Welke tekstsoort hoort bij het tekstdoel 'activeren'?

Aan de slag!

Samen maken we opdracht 5 van Lezen H5.

Lees tekst 7 oriënterend.

1. Wat is het onderwerp van de tekst.

2. Kun je aan de titel zien wat het doel van de schrijver is?

3. Hoe weet je welke deelonderwerpen aan de orde komen?

Antwoorden

1. Het onderwerp is verkooptrucs.

2.  Ja.

3.  In de inleiding worden de verkooptrucs opgesomd. De eerste verkooptruc is het eerste tussenkopje. 

Lees de tekst helemaal.

4. Waar zetten supermarkten 'traffic builders' neer?

5. Wat is het werk van een supermarktpsycholoog?

6. Noteer drie zintuigen en zet erachter hoe supermarkten je daarmee proberen te verleiden.

Antwoorden

4. Op de stoep. Ze zijn al vanaf het begin van de straat zichtbaar.

5. De supermarktpsycholoog moet trucs verzinnen die mensen verleiden om te kopen (een psycholoog heeft verstand van gedrag en gevoelens van mensen).

6. - met kijken: traffic builders; producten op ooghoogte; 

- met ruiken: geuren vers brood;

- met horen: muzak

7. Welke truc is er met de winkelwagen uitgehaald?

8. Wat zijn 'kaskrakers'? (al. 7)

9. 'Van der Wouw wijst op de laatste horde (...)'(al. 8) Leg uit dat het woord 'horde' toepasselijk is.

Antwoorden

7. De winkelwagen is verbreed, waardoor het lijkt of je nog niet zo veel hebt gekocht en er nog wel wat bij kan.

8. Kaskrakers zijn producten waar veel aan verdiend wordt (die de winkelier veel geld opleveren).

9. Een horde is een hindernis. Dat is goed gekozen omdat het in de weg staat bij het boodschappen doen. Je moet moeite doen om het niet te kopen.

10. In welke alinea('s) lees je de mening van de schrijver?

11. Wat is de mening van de schrijver over supermarkttechnologie?

12. Werken de trucs van de supermarkt als je alleen met het pak met acht ijsjes thuiskomt? (al. 9)

Antwoorden

10. De mening van de schrijver staat in alinea 1 en ook weer in de laatste alinea (dat daarom iedereen moet weten hoe die trucs werken).

11. A) Iedereen moet weten hoe de verleidingstechnieken werken.

12. Nee, het is juist de bedoeling dat je meer koopt (de supermarkt verdient waarschijnlijk niets aan die ijsjes).

Maak de startopdracht van lezen H6

Uitleg lezen H6

Huiswerk voor vrijdag:

Maak opdr. 12 van blz. 218