Past perfect simple

Past perfect
De past perfect wordt gebruikt om een gebeurtenis in het verleden aan te duiden die daarvoor al is afgelopen.
the past in the past (het verleden in het verleden)
In het nederlands de voltooid verleden tijd
The train left at 0900, we arrived at 0915.

When we arrived, the train had left
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
EnglishSecondary Education

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Past perfect
De past perfect wordt gebruikt om een gebeurtenis in het verleden aan te duiden die daarvoor al is afgelopen.
the past in the past (het verleden in het verleden)
In het nederlands de voltooid verleden tijd
The train left at 0900, we arrived at 0915.

When we arrived, the train had left

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Opbouw
Pronoun + to have + verb + ed (Regelmatig)
I had called

Pronoun + to have + past participle verb (onregelmatig)
She had driven

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Let op!
Het hulp w.w. to have moet dus in de verleden tijd vervoegd zijn.
I had called
You had called
He/she/it had called
we had called
you had called
they had called

Slide 6 - Diapositive

Afkortingen
In het (vooral brits) Engels zien we nog wel eens de afkorting:

I'd (you'd,she'd,we'd,they'd)
Dit staat voor "i had"
After she'd done her work, she went to lunch

Slide 7 - Diapositive

Er zijn erg veel onregelmatige w.w.

Slide 8 - Diapositive

Negations
Ook in de verleden tijd kunnen wij dingen ontkennen. 
Past simple:
Pronoun+ to do + not + verb 
I did not walk
Past perfect:
Pronoun + to have + not + verb past participle
I had not walked



Slide 9 - Diapositive

Vragen
Past perfect:
to have + pronoun +   + verb past participle
had I walked



Slide 10 - Diapositive

Engels
Nederlands
After
Na
Before
Voor
Because
Omdat
Right after
Precies na
As soon as
Zo snel als
in 2012
in 2012
When
Wanneer / toen
Signaalwoorden

Slide 11 - Diapositive

Voorbeelden
  1.  Right after he had shouted to me, he ran away.
  2. Before they went to the city, they had finished the game.
  3. I planned to go on holiday, when I had heard about the cheap ticket prices.
  4. As soon as we had finished our drinks, we went to school.
  5. You were surprised, because you had never seen anything like this.

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Lien

Slide 14 - Vidéo

Slide 15 - Lien