2th - les 15 Spelling 11 Formuleren 3

2th - les 15 Spelling 11 Formuleren 3
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon

2th - les 15 Spelling 11 Formuleren 3

Slide 1 - Diapositive

Welkom - 2 havo

Slide 2 - Diapositive

Huiswerk 
22-11-2024

Maken:              opdracht 1, 2, 3, 4, 5 blz 260
                                opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6 blz 220

Slide 3 - Diapositive

Doelen
Lezen in een boek 
zo snel mogelijk uit

Spelling
Persoonsvormen in samengestelde zin
Formuleren 
Variatie in zinsopbouw

Slide 4 - Diapositive

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Diapositive

Spoedcursus ontleden
Persoonsvorm

Onderwerp

Ander zinsdeel

Slide 6 - Diapositive

De persoonsvorm

Kenmerken van de persoonsvorm:

  • Het is altijd een werkwoord
  • Aan de persoonsvorm kun je zien in welke tijd de zin staat en je kunt zien of het om één of meer personen/dingen gaat.


Hoe vind je de persoonsvorm dan?

  • De vraagproef; de pv komt vooraan de vraagzin te staan.
  • De tijdproef; de pv verandert mee als de tijd van de zin verandert.

Slide 7 - Diapositive

Het onderwerp
- Wie/wat + pv? Het antwoord op deze vraag is het onderwerp.

De hond eet zijn brokjes op.

Wie eet?
Onderwerp:  de hond  
Let op: je moet ook het lidwoord meenemen in het onderwerp

Slide 8 - Diapositive

Ander zinsdeel
PV: gevonden  (Vraagzin/werkwoord = vorm die bij de persoon hoort)

Onderwerp: gevonden (Wie het doet)

Ander zinsdeel = alles wat overblijft

Slide 9 - Diapositive

Variatie in zinsopbouw
1) Op haar zeventiende verjaardag is hij daarmee begonnen.

2) Hij is daarmee begonnen op haar zeventiende verjaardag.

OPA

Slide 10 - Diapositive

Variatie in zinsopbouw
1) Mijn broer geeft zijn vriendin elk jaar voor haar verjaardag een roos.

2) Elk jaar geeft mijn broer zijn vriendin voor haar verjaardag een roos.

OPA?
Onderwerp? Persoonsvorm? Ander zinsdeel?

Slide 11 - Diapositive

Variatie in zinsopbouw
Je hebt geleerd dat een tekst saai wordt als je vaak dezelfde woorden gebruikt. Hetzelfde geldt voor de zinsopbouw: de volgorde van de zinsdelen. 

Van nature begin je een zin vaak met het onderwerp (hier afgekort als O). Daarna komt de persoonsvorm (P) en vervolgens een ander zinsdeel (A): onderwerp – persoonsvorm – ander zinsdeel (OPA). Maar als alle zinnen beginnen met het onderwerp, wordt dat vervelend voor de lezer of luisteraar.

Slide 12 - Diapositive

Variatie in zinsopbouw
OPA

O- Onderwerp
P- Persoonsvorm
A- ander zinsdeel
Maken blz 238:
2 t/m 4
4) In classroom
timer
20:00

Slide 13 - Diapositive

Samengestelde zinnen
Wat zijn samengestelde zinnen?

Hoe herken ik samengestelde zinnen?

Slide 14 - Diapositive

Spelling pv
Hoe vind je de PV?

3 - manieren

Slide 15 - Diapositive

tegenwoordige tijd = 
Nu

Slide 16 - Diapositive

Tegenwoordige tijd
ENIGE TIJD met -DT
Gebruik het werkwoord lopen!
Hij loopt dus ook hij wordT en hij vindT.

Slide 17 - Diapositive

verleden tijd = 
'vroeger'

Slide 18 - Diapositive

Verleden tijd
Nooit!! dt

sterke en zwakke werkwoorden

Slide 19 - Diapositive

Aan de slag - blz 262
Opdracht 1 tot en met 4

Klaar? Online verder oefenen --> trainen
timer
5:00

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk 
27-11-2024

Maken:              opdracht 2, 3, 4 blz 238
                                opdracht 1, 2, 3, 4 blz 262

Slide 21 - Diapositive