1.1 Betekenis afleiden uit de tekst

Nederlands 3-10
  1. Opdrachten van gisteren bespreken
  2. Hoeveel % tekstbegrip?
  3. Betekenis afleiden uit de tekst
  4. Zelfstandig werken
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 3-10
  1. Opdrachten van gisteren bespreken
  2. Hoeveel % tekstbegrip?
  3. Betekenis afleiden uit de tekst
  4. Zelfstandig werken

Slide 1 - Diapositive

Woordenschat/tekstbegrip
Iedere dag word je omvergegooid met woorden en teksten.

Hoeveel % woorden moet je kennen/begrijpen van een tekst om de tekst goed te kunnen lezen en te snappen?

  • Je krijgt zo vijf keer dezelfde tekst te zien. Ieder nummer staat voor een onbekend woord.


Slide 2 - Diapositive

60%
Na een 1 , 2   3 lig je op de te 5. Je bent 5 en wilt eigenlijk naar 6, maar je kunt je niet 7  8  toe 9. Wie dit 10, 11 tot de groep die (12) denkt dat hun 13 'op' kan raken, 14 Duitse 15. Met 16 17, zoals 18, 19 ze zich eerst weer 20.

  • Snap je wat er staat?

Slide 3 - Diapositive

85%
Na een lange, 1   2   lig je op de bank  3. Je bent en wilt 5 naar 6, maar je kunt je er maar 7 toe 9. Wie dit herkent, 11 tot de groep die (12) denkt dat hun 13 'op' kan raken, ontdekten Duitse 14. Met 15 16, zoals tv-kijken, 17 ze zich eerst weer 18.

  • Snap je wat er staat?

Slide 4 - Diapositive

90%
Na een lange, drukke 1 lig je op de bank 2. Je bent doodop en wilt 3 naar 4, maar je kunt je er maar niet 5. Wie dit herkent, behoort tot de groep die (6) denkt dat hun 7 'op' kan raken, ontdekten Duitse onderzoekers. Met 8 activiteiten, zoals 9, proberen ze zich eerst weer 10.

  • Snap je wat er staat?

Slide 5 - Diapositive

95%
Na een lange, drukke 1 lig je op de bank te Netflixen. Je bent doodop en wilt eigenlijk naar 2, maar je kunt je er maar niet toe zetten. Wie dit herkent, behoort tot de groep die (onbewust) denkt dat hun 3 'op' kan raken, ontdekten Duitse onderzoekers. Met ontspannende activiteiten, zoals tv-kijken, proberen ze zich eerst weer op te laden.
  • Snap je wat er staat?

Slide 6 - Diapositive

100%
Na een lange, drukke dag lig je op de bank te Netflixen. Je bent doodop en wilt eigenlijk naar bed, maar je kunt je er maar niet toe zetten. Wie dit herkent, behoort tot de groep die (onbewust) denkt dat hun wilskracht 'op' kan raken, ontdekten Duitse onderzoekers. Met ontspannende activiteiten, zoals tv-kijken, proberen ze zich eerst weer op te laden.

Slide 7 - Diapositive

Tekstbegrip
< 85%       --> nauwelijks begrip
85 - 90% --> globaal begrip
< 95%       --> redelijk begrip


Slide 8 - Diapositive

H1: Woordraadstrategieën
Als je een onbekend woord tegenkomt in een zin, wat doe je dan?

Welke 5 woordraadstrategieën zijn er?
  1. Synoniem zoeken
  2. Betekenis zoeken
  3. Tegenstelling zoeken
  4. Voorbeeld zoeken
  5. Bekend woorddeel zoeken

Slide 9 - Diapositive

Synoniem 
Twee verschillende woorden met dezelfde betekenis

Slide 10 - Diapositive

Synoniem
Schiermonnikoog heeft een rijke flora en fauna, maar we hadden geen zin om naar die planten en dieren te kijken.

  • Flora en fauna = planten en dieren

Slide 11 - Diapositive

Betekenis zoeken
Je gaat op zoek naar de betekenis van het onbekende woord door terug- of vooruit te lezen.

Tijdens het jutten na de storm zochten we allerlei overblijfselen op het strand.

  • Jutten = zoeken naar overblijfselen/spullen op het strand

Slide 12 - Diapositive

Voorbeeld zoeken
In de tekst ga je op zoek naar een voorbeeld. Dit doe je door vooruit- of terug te lezen. Let op de volgende woorden: bijvoorbeeld, als, zoals

We zochten naar overblijfselen op het strand, zoals resten van boten, scheepstouwen en visnetten.
  • overblijfselen = resten van spullen/spullen die zijn overgebleven

Slide 13 - Diapositive

Tegenstelling zoeken
In de tekst ga je op zoek naar een tegenstelling. Dat zijn twee woorden die het tegenovergestelde van elkaar zijn.

's Nachts was het ijskoud, maar overdag was het stikheet.

  • Stikheet = heel erg warm.

Slide 14 - Diapositive

Bekend woorddeel
In het onbekende woord ga je op zoek naar een woord dat je wel kent. Met het bekende woord ga je kijken of je de betekenis kan raden. 

We hebben in het donker over een bijna onbegaanbaar pad gewandeld.
  • onbegaanbaar = niet begaanbaar/moeilijk te bewandelen.

Slide 15 - Diapositive

Opdrachten maken
Maak de opdrachten 1 t/m 6 op blz. 235-238

Slide 16 - Diapositive