paragraaf 3.3

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag paragraaf 3.3
Ga in de groepen zitten 
Beheer het geld goed
Bied op de volgende producten (maar let op het geld; wordt ingenomen) totaal: 6315)
Geld wordt na elke ronde ingenomen

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Wokken met 5, wat bieden jullie hiervoor?
timer
2:00

Slide 4 - Question ouverte

Slide 5 - Diapositive

Ajax- Liverpool CL wat bieden jullie hiervoor (2 tickets 2e ring)
timer
2:00

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

Balenciaga schoenen (dames) wat bieden jullie hiervoor?

Slide 8 - Question ouverte

Rome!

Slide 9 - Diapositive

Weekendje Rome. Wat bieden jullie hiervoor? voor 2 personen
timer
3:00

Slide 10 - Question ouverte

ALL- INCLUSIVE voor 4

Slide 11 - Diapositive

Hoeveel bieden jullie hiervoor?
timer
3:00

Slide 12 - Question ouverte

Slide 13 - Diapositive

reele prijzen
1 wokken in Elst: 165 euro
2: Ajax- Liverpool: 100 euro
3: Balenciaga schoenen: 650 euro
4: Weekendje Rome: 1000 euro
5: All- Inclusive Turkije 4000 euro

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 
1. lees blz 83
2. geef een oorzaak waardoor de vraag en aanbodlijn kunnen veranderen?
3 Wat is een minimum en maximumprijs?
4 geef voorbeelden van een minimum en maximumprijs

Slide 15 - Diapositive

Door het instellen van minimumprijzen wordt de consument beschermd
A
Niet waar
B
Waar

Slide 16 - Quiz

Wat bepaalt de evenwichtsprijs?
A
Dit is afhankelijk van de inflatie
B
Dit wordt door de overheid bepaald
C
Vraag en Aanbod

Slide 17 - Quiz

Juist
Onjuist
Als aanbod stijgt daalt de prijs
Als de vraag stijgt dan daalt de prijs
Als de prijs stijgt komen er meer aanbieders

Slide 18 - Question de remorquage

Waarom heeft de vraaglijn een dalend verloop? (van linksboven naar rechtsonder?)
A
want P -- is Qv --
B
hoe duurder iets is, hoe meer vraag
C
hoe goedkoper iets is, hoe meer vraag
D
bij een lage prijs wordt er weinig gevraagd

Slide 19 - Quiz

Is dit een voorbeeld van een maximum- of minimumprijs
A
Maximumprijs
B
Minimumprijs

Slide 20 - Quiz

Als het inkomen met 10% stijgt en er wordt daarom meer gekocht voor dezelfde prijs dan...
A
schuift de vraaglijn naar boven/rechts
B
schuift de vraaglijn naar beneden/links
C
verandert alleen het punt op de vraaglijn
D
Gebeurd er niets

Slide 21 - Quiz

aftekenen
2 t/m 10 = 3.3
5 t/m 12= 3.4
niet af= blijven!

Slide 22 - Diapositive