2.3 De aantrekkelijke stad

2.3 De aantrekkelijke stad
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

Éléments de cette leçon

2.3 De aantrekkelijke stad

Slide 1 - Diapositive

Eindhoven heeft een ... verzorgingsgebied dan Oss.
A
groter
B
kleiner

Slide 2 - Quiz

Het verzorgingsgebied van een bakker is groter dan die van een bioscoop
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Wat heeft het grootste verzorgingsgebied
A
Hema
B
Ikea
C
Blokker
D
Zeeman

Slide 4 - Quiz

Wat is citymarketing?
A
Het promoten van een stad als merk
B
Het bouwen van nieuwe gebouwen in een stad
C
Het onderhouden van parken en straten in een stad
D
Het organiseren van sportevenementen in een stad

Slide 5 - Quiz

Wat zijn gebiedskenmerken?
A
Dit zegt iets over waar een gebied ligt
B
Zeggen iets over de eigenschappen van een gebied
C
Dit zegt iets over de bevolking van een gebied

Slide 6 - Quiz

Wat is een 'zelfbouwwijk'?
A
Een wijk met alleen hoge flatgebouwen
B
Een wijk waar bewoners zelf hun huizen bouwen
C
Een wijk met veel groene parken en tuinen
D
Een wijk waar alleen rijke mensen wonen

Slide 7 - Quiz

Kies uit urbanisatie of suburbanisatie:
'Ik ga studeren in Rotterdam'
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie

Slide 8 - Quiz

Twee uitspraken:
1. Het gebied rondom die torens is het Central Business District van Istanbul.
2. In het het Central Business District van Istanbul woont bijna niemand omdat de grondprijzen er hoog zijn
A
Uitspraak 1 en 2 zijn juist
B
Uitspraak 1 en 2 zijn onjuist
C
Uitspraak 1 is juist en 2 is onjuist
D
Uitspraak 1 is onjuist en 2 is juist

Slide 9 - Quiz

De trek uit de stad naar het platteland heet urbanisatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat heeft het grootste verzorgingsgebied?
A
Bibliotheek
B
Basisschool
C
Museum
D
Kerk

Slide 11 - Quiz

Hoe groter een stad is hoe ... het verzorgingsgebied van een stad is
A
kleiner
B
groter

Slide 12 - Quiz

Welk jaartal past bij de suburbanisatie in Nederland?
A
1900
B
1960
C
1990
D
2000

Slide 13 - Quiz

Gentrificatie is...
A
Het bouwen van een compleet nieuwe wijk.
B
Het afbreken van vervallen woonwijken.
C
Het opknappen van vervallen woonwijken.

Slide 14 - Quiz

Door gentrificatie.....
A
blijven de huur- en koopprijzen gelijk
B
dalen de huur- en koopprijzen
C
stijgen de huur- en koopprijzen

Slide 15 - Quiz

Wat is een nadeel van gentrificatie?
A
Het aantal voorzieningen neemt toe in een wijk
B
De oorspronkelijke bewoners kunnen de huur niet meer betalen
C
De leefbaarheid in een wijk gaat achteruit
D
Huizen worden opgeknapt door rijke bewoners

Slide 16 - Quiz

Hoe hoger de verstedelijkingsgraad, hoe ... het verstedelijkingstempo
A
Hoger
B
Lager

Slide 17 - Quiz

Door verbetering van de infrastructuur verandert de ....
A
Relatieve ligging
B
Absolute ligging

Slide 18 - Quiz

Steden in Amerika vormen samen een stedelijk netwerk en zijn goed verbonden. Dit gaat over de:
A
Absolute ligging
B
Relatieve ligging

Slide 19 - Quiz

Wat is verstedelijkingstempo?
A
Snelheid waarmee er meer steden in een land komen.
B
De groei van de steden in oppervlakte.
C
Percentage waarmee de stedelijke bevolking jaarlijks toeneemt.
D
De groei van het aantal steden in een land.

Slide 20 - Quiz

Wat is een stedelijk netwerk?
A
Een aantal steden die aan elkaar gegroeid zijn
B
Een aantal steden die in hetzelfde land liggen
C
Een aantal steden die dicht bij elkaar liggen
D
Een aantal steden die sterk verbonden met elkaar zijn

Slide 21 - Quiz

Een primate city
A
Heeft altijd meer dan 10 miljoen inwoners
B
Is altijd de hoofdstad
C
Is verre weg de grootste stad in een land
D
Hier zit meestal de regering van het land

Slide 22 - Quiz

In vergelijking met andere Europese landen is de bebouwingsdichtheid in Nederland...
A
hoog
B
laag

Slide 23 - Quiz

Waar in Nederland is de bebouwingsdichtheid het hoogst?
A
Noord
B
Zuid
C
West
D
Oost

Slide 24 - Quiz

In suburbs is de bebouwingsdichtheid...
A
laag
B
hoog

Slide 25 - Quiz

In een wijk met een lagere bebouwingsdichtheid zijn de mensen in Nederland vaak...
A
Armer
B
Rijker
C
Gemiddeld

Slide 26 - Quiz

Wat is een megastad?
A
belangrijkste stad van een land waar meestal de regering zetelt
B
stad die veel groter en belangrijker is dan de tweede stad in het land
C
stad met meer dan tien miljoen inwoners
D
grote stad die belangrijk is voor een deel van de wereld

Slide 27 - Quiz

Welk begrip hoort bij de omschrijving.

'Van tevoren de inrichting van een stad bedenken, met regels en wetten over waar je mag bouwen. '
A
infrastructuur
B
Central Business District
C
zelfbouwwijken
D
stadsplanning

Slide 28 - Quiz

Wat was voor de meeste mensen geen reden om in een suburb te gaan wonen?
A
In suburbs is er meer rust
B
Suburbs zijn kindvriendelijk
C
Suburbs zijn dichter bij het werk
D
Suburbs bieden meer ruimte

Slide 29 - Quiz

Bij welk antwoord staan twee woorden die bij suburbs horen?
A
hoogbouw en files
B
laagbouw en files
C
hoogbouw en veel groen
D
laagbouw en arbeiderswoningen

Slide 30 - Quiz

Waar of niet waar
Door urbanisatie is de stad sterk gegroeid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Wat is geen infrastructuur?
A
kantoren
B
spoorlijnen
C
riolering
D
internetverbinding

Slide 32 - Quiz