H3C - Werkwoordsvormen & werkwoordstijden - 01-10-2024


Nederlands 
 
Werkwoordsvormen & werkwoordstijden - deel 2
 
H3C
07-10-2024
1 / 50
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 80 min

Éléments de cette leçon


Nederlands 
 
Werkwoordsvormen & werkwoordstijden - deel 2
 
H3C
07-10-2024

Slide 1 - Diapositive

Afspraken
  • Stil zijn als ik uitleg geef en/ of jullie stil moeten werken
  • Vinger omhoog als je iets wil vragen
  • Loopt het de spuigaten uit: (andere) plattegrond EN ik zet het SO terug naar morgen ;)  

Slide 2 - Diapositive

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen  
  • Uitleg werkwoordsvormen (schema)
  • Oefenen/ HW maken

Slide 3 - Diapositive


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 4 - Diapositive

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen  
  • Uitleg werkwoordsvormen (schema)
  • Oefenen/ HW maken

Slide 5 - Diapositive

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet ik wat de volgende werkwoordstijden zijn en kan ik ze herkennen:  
                                    ottt – ovtt – vttt – vvtt 
  • Aan het einde van de les weet ik hoe ik 4 van de 7 werkwoordsvormen van het werkwoord moet spellen

Slide 6 - Diapositive

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen  
  • Uitleg werkwoordsvormen (schema)
  • Oefenen/ HW maken

Slide 7 - Diapositive

SO leerstof/ planning
  • werkwoordstijden kennen, herkennen en kunnen toepassen: ott – ovt – vtt – vvt (les 1 okt )
ottt – ovtt – vttt – vvtt (les vandaag)
  • ww-spelling 7 vormen van het werkwoord: 
(schema) (les morgen 8 okt)
  • herhaling Engelse werkwoorden (eventueel les begin 15 okt) 
  • herhaling homofone ww-vormen (eventueel les begin 15 okt)

Slide 8 - Diapositive

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen  
  • Uitleg werkwoordsvormen (schema)
  • Oefenen/ HW maken

Slide 9 - Diapositive

Even herhalen...

Slide 10 - Diapositive

Kies de juiste vorm:
Deliah .......... hoeveel geld ze nodig heeft voor de vliegreis van aanstaande zomervakantie.
A
berekent
B
berekend

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste vorm:
De docent wiskunde ....... de wiskundeolympiade met veel enthousiasme.
A
begeleide
B
begeleidde

Slide 12 - Quiz

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen  
  • Uitleg werkwoordsvormen (schema)
  • Oefenen/ HW maken

Slide 13 - Diapositive

Oefeningen vorige les & HW nakijken

  • Kijk het huiswerk zelf - kritisch!- na
  • Bedenk voor jezelf: bij welk onderdeel zitten de meeste van mijn fouten?
  •  Zet dit in de Padlet. Schrijf je naam op + het 
onderdeel. Heb je alles goed en begrijp je ook 
alles? Dan wil ik dat graag zien, want dan mag je
iets anders doen :)

Slide 14 - Diapositive

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen/ HW maken

Slide 15 - Diapositive

Deze les

Slide 16 - Diapositive

Werkwoordstijden: deel 2

  • Pak je schrift
  • Pak je pen
  • Doe stap voor stap mee! 

Slide 17 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zal schrijven.
     

  • Deze zin staat in de "toekomstige tijd". 
  • Waarom toekomst?
  • zal
  • Deze tijd heet niet officieel "toekomstige tijd". Hoe noemen we deze tijd wel?
  • onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd 
  • = hulpwerkwoord zullen + een werkwoord in de infinitief
  • o.t.t.t.  

Slide 18 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zou schrijven.
     
  • Deze zin staat in de "verleden tijd". 
  • Waarom verleden?
  • zou
  • Deze tijd heet niet officieel "verleden tijd". Hoe noemen we deze tijd wel?
  • onvoltooid verleden toekomende tijd 
  • = hulpwerkwoord zullen in de verleden tijd + het werkwoord in de infinitief
  • o.v.t.t.  

Slide 19 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zal (het boek) hebben geschreven.
     

  • Deze zin staat in de toekomstige tijd. 
  • Waarom toekomstige tijd?
  • zal
  • Deze tijd heet niet officieel "toekomstige tijd". Hoe noemen we deze tijd wel?
  • voltooid tegenwoordig toekomende tijd 
  • = hulpwerkwoord zullen in de tegenwoordige tijd + het werkwoord hebben in de tegenwoordige tijd + het zelfstandige werkwoord in de voltooide tijd
  • v.t.t.t.  

Slide 20 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zou het boek hebben geschreven.
     

  • In welke tijd staat deze zin?
  • Deze zin staat in de verleden tijd. 
  • Waarom?
  • zou
  • wat voor toekomstige tijd?
  • voltooid verleden toekomende tijd = hulpwerkwoord zullen in de verleden tijd + het werkwoord hebben in de tegenwoordige tijd en het zww in de voltooide tijd
  • v.v.t.t.  

Slide 21 - Diapositive

Agenda
  • landen en 10 min. lezen 
  • Lesdoelen
  • SO lesstof/ planning
  • Terugblik vorige les
  • Oefeningen vorige les & HW nakijken
  • Uitleg werkwoordstijden: deel 2
  • Oefenen / HW maken

Slide 22 - Diapositive

Oefenen
  • Maak deze oefening zelfstandig: 
Deze zinnen staan in de o.t.t. Zet ze in de tijd die achter de zin staat.

a. Ga jij dit jaar nog op vakantie naar Frankrijk? --> o.t.t.t
b. De docent geschiedenis is al een hele tijd afwezig. --> v.t.t.t.
d. Ik haal de toets. --> v.v.t.t.

timer
3:00

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive


Nederlands 
 
Herhaling §12
+  
§13 Werkwoordsvormen & werkwoordstijden
 
V2D
25-03-2024

Slide 25 - Diapositive

Agenda
  • 09:50 - 10:05:  landen en 10 min. lezen 
  • 10:05 - 10:15:  opfrissen vorige les   
  • 10:15 - 10:30:  nakijken oefentoets §12 & vragen/ herhaling
  • 10:30 - 10:45: rest van de werkwoordstijden §13  
  • 10:45 - 11:05: oefentoet §13
  • 11:05:              afsluiting 
  • 11:10:              einde les 

Slide 26 - Diapositive


Eerst... 
lekker 10 minuten lezen! 
timer
10:00

Slide 27 - Diapositive

Agenda
  • 09:50 - 10:05:  landen en 10 min. lezen 
  • 10:05 - 10:15:  opfrissen vorige les   
  • 10:15 - 10:30:  nakijken oefentoets §12 & vragen/ herhaling
  • 10:30 - 10:45: rest van de werkwoordstijden §13  
  • 10:45 - 11:05: oefentoets §13
  • 11:05:              afsluiting 
  • 11:10:              einde les 

Slide 28 - Diapositive

Opfrissen vorige les
Wat weten we nog van de vorige les? 
Lesson- Up

Slide 29 - Diapositive

Bedenk een voorbeeldzin in de o.t.t.

Slide 30 - Question ouverte

Waar staat o.v.t. voor?
A
Onvoltooid verleden tijd
B
Onvoltooiende verleden tijd
C
Onvoltooid vervoegende tijd
D
Onvoltooid voltooide tijd

Slide 31 - Quiz

Hoe kan je de o.v.t. het beste uitleggen?
A
de "gewone" toekomstige tijd
B
Als de voltooid verleden tijd
C
Als de "gewone" tegenwoordige tijd
D
Als de "gewone" verleden tijd

Slide 32 - Quiz

Bedenk een voorbeeldzin in de v.v.t.

Slide 33 - Question ouverte

In welke tijd staat deze zin?
Wij zijn gisteren met z'n allen naar een voetbalwedstrijd geweest.

A
v.t.t.
B
o.v.t.
C
o.t.t.
D
v.v.t.

Slide 34 - Quiz

Nakijken oefentoets §12  
vragen/ herhaling
  • Kijk de toets in 5 minuten even zelfstandig na
  • Hierna bespreken we een aantal vragen samen 
timer
5:00

Slide 35 - Diapositive

Nakijken oefentoets §12  
vragen/ herhaling
2 Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
Met een bezwerende vinger gaf de leraar zijn visie op het voorval.
A infinitief
B persoonsvorm tegenwoordige tijd
C persoonsvorm verleden tijd
D gebiedende wijs
E voltooid deelwoord
F onvoltooid deelwoord
G bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een voltooid deelwoord
H bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een onvoltooid deelwoord

Slide 36 - Diapositive

Nakijken oefentoets §12  
vragen/ herhaling
2 Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
Met een bezwerende vinger gaf de leraar zijn visie op het voorval.
A infinitief =  bezweren
B persoonsvorm tegenwoordige tijd = (de leraar) bezweert
C persoonsvorm verleden tijd = (de leraar) bezweerde
D gebiedende wijs = bezweer
E voltooid deelwoord = (heeft) bezweerd 
F onvoltooid deelwoord = bezwerend 
G bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een voltooid deelwoord = bezweerde
H bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een onvoltooid deelwoord = bezwerende

Slide 37 - Diapositive

Nakijken oefentoets §12  
vragen/ herhaling
Welke vorm heeft het onderstreepte werkwoord?
Met een wandelende tak liet de bioloog het proefje zien.

infinitief =  wandelen
persoonsvorm tegenwoordige tijd = (de bioloog) wandelt
persoonsvorm verleden tijd = (de bioloog) wandelde 
gebiedende wijs = wandel
voltooid deelwoord = (heeft) gewandeld  
onvoltooid deelwoord = wandelend
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een voltooid deelwoord = gewandelde
bijvoeglijk naamwoord gemaakt van een onvoltooid deelwoord = wandelende

Slide 38 - Diapositive

Agenda
  • 09:50 - 10:05:  landen en 10 min. lezen 
  • 10:05 - 10:15:  opfrissen vorige les   
  • 10:15 - 10:30:  nakijken oefentoets §12 & vragen/ herhaling
  • 10:30 - 10:45: rest van de werkwoordstijden §13  
  • 10:45 - 11:05: oefentoets §13
  • 11:05:              afsluiting 
  • 11:10:              einde les 

Slide 39 - Diapositive

  • o.t.t = ?
  • onvoltooid tegenwoordige tijd
  • v.t.t. = ?
  • voltooid tegenwoordige tijd
  • v.v.t. = ?
  • voltooid verleden tijd
  • o.v.t. = ?
  • onvoltooid verleden tijd

Slide 40 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zal schrijven.
     

  • In welke tijd staat deze zin?
  • Deze zin staat in de toekomstige tijd. 
  • Waarom toekomst?
  • zal
  • Hoe noemen we deze tijd officieel?
  • onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd = hulpwerkwoord zullen + een werkwoord in de infinitief
  • o.t.t.t.  

Slide 41 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zou schrijven.
     

  • In welke tijd staat deze zin?
  • Deze zin staat in de verleden tijd. 
  • Waarom?
  • zou
  • wat voor verleden tijd?
  • onvoltooid verleden toekomende tijd = hulpwerkwoord zullen in de verleden tijd + het werkwoord in de infinitief
  • o.v.t.t.  

Slide 42 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zal het boek hebben geschreven.
     

  • In welke tijd staat deze zin?
  • Deze zin staat in de toekomstige tijd. 
  • Waarom?
  • zal
  • wat voor toekomstige tijd?
  • voltooid tegenwoordig toekomende tijd = hulpwerkwoord zullen in de tegenwoordige tijd + het werkwoord hebben in de tegenwoordige tijd en het zww in de voltooide tijd
  • v.t.t.t.  

Slide 43 - Diapositive

Welke missen we nog?
  • o.t.t.t.
  • o.v.t.t
  • v.t.t.t

Slide 44 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zou het boek hebben geschreven.
     

  • In welke tijd staat deze zin?
  • Deze zin staat in de verleden tijd. 
  • Waarom?
  • zou
  • wat voor toekomstige tijd?
  • voltooid verleden toekomende tijd = hulpwerkwoord zullen in de verleden tijd + het werkwoord hebben in de tegenwoordige tijd en het zww in de voltooide tijd
  • v.v.t.t.  

Slide 45 - Diapositive

§13 werkwoordsvormen - deel 2
cursus 7, §13, p. 266
Ik zal het boek hebben geschreven.
     

  • In welke tijd staat deze zin?
  • Deze zin staat in de toekomstige tijd. 
  • Waarom?
  • zal
  • wat voor toekomstige tijd?
  • voltooid tegenwoordig toekomende tijd = hulpwerkwoord zullen in de tegenwoordige tijd + het werkwoord hebben in de tegenwoordige tijd en het zww in de voltooide tijd
  • v.t.t.t.  

Slide 46 - Diapositive

Agenda
  • 09:50 - 10:05:  landen en 10 min. lezen 
  • 10:05 - 10:15:  opfrissen vorige les   
  • 10:15 - 10:30:  nakijken oefentoets §12 & vragen/ herhaling
  • 10:30 - 10:45: rest van de werkwoordstijden §13  
  • 10:45 - 11:05: oefentoets §13
  • 11:05:              afsluiting 
  • 11:10:              einde les 

Slide 47 - Diapositive

Oefentoets
  • Maak de oefentoets van §13: werkwoordstijden en werkwoordsvormen
  • Je krijgt hier 20 minuten de tijd voor
  • Heb je het af: dan mag je iets voor jezelf doen. 
timer
20:00

Slide 48 - Diapositive

timer
20:00

Slide 49 - Diapositive

Slide 50 - Diapositive