9 mrt, les 57, 54

Welkom mavo 1CTekst
Pak erbij: laptop en log in op LessonUp!
Pak erbij: Kern, schrift en pen (maar nog dicht)

1 / 43
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom mavo 1CTekst
Pak erbij: laptop en log in op LessonUp!
Pak erbij: Kern, schrift en pen (maar nog dicht)

Slide 1 - Diapositive

Vandaag 9 maart:
Aan de slag met les 57 en 54
 
Les 57: signaalwoorden
Les 54: bijvoeglijk naamwoorden 

We beginnen met een korte herhaling van les 52




Slide 2 - Diapositive

Noem 4 kenmerken van een goede zin.

Slide 3 - Question ouverte

Les 57
Signaalwoorden
Je leert tekstverbanden herkennen 
Je kunt uitleggen welke rol signaalwoorden in zinnen hebben.
Je begrijpt teksten beter door te letten op signaalwoorden. 

Slide 4 - Diapositive

Signaalwoorden
  • Geven relaties tussen alinea’s en zinnen aan:

Honden zijn leuker dan katten, want honden rennen achter een bal aan. Daarnaast zijn honden heel goed in kunstjes leren. Tot slot komen honden je altijd gedag zeggen als je binnenkomt. 

Slide 5 - Diapositive

Geef de signaalwoorden in:
"Als ik lees, voel ik me ontspannen."
timer
1:00

Slide 6 - Question ouverte

Geef de signaalwoorden in:
"Dat gebeurt bijvoorbeeld als ik een boek spannend vind."
timer
1:00

Slide 7 - Question ouverte

Geef de signaalwoorden in:
"Voordat ik aan mijn huiswerk begin, lees ik vaak even."
timer
1:00

Slide 8 - Question ouverte

Geef de signaalwoorden in:
"Dit werkt goed, omdat ik me beter concerteer als ik uitgerust ben."
timer
1:00

Slide 9 - Question ouverte

Geef de signaalwoorden in:
"Zo lees ik nu Boy7 van Mirjam Mous. Superspannend!."
timer
1:00

Slide 10 - Question ouverte

Geef de signaalwoorden in:
"Kortom: ik lees me fris"
timer
1:00

Slide 11 - Question ouverte

Signaalwoorden
Let bij het lezen van een tekst goed op de signaalwoorden om verbanden te herkennen en de tekst beter te begrijpen!

Signaalwoorden kun je indelen bij bepaalde kenmerken: 
opsomming: en, ook, bovendien, ten eerste, ten tweede, verder. 

Zie pg 118 in Kern
 

Slide 12 - Diapositive

timer
15:00
Hier heb je 15-20 minuten voor.
Daarna bespreken we de antwoorden.
Les 57
Maak nu opdracht 1 en 2
Schrijf de antwoorden in je schrift.

Slide 13 - Diapositive

Antwoorden bespreken!

Slide 14 - Diapositive

Opdracht 1
De tekst 'Tandenborsteldag'. 
Waar gaat de tekst over? 

Slide 15 - Diapositive

Opdracht 1
Lees de tussenkopjes in de tekst 'Tandenborsteldag'. 
Waar gaat de tekst over? 

Over tandenpoetsen, gezondheid, mogelijke gevolgen

Slide 16 - Diapositive

Opdracht 2
In de tekst zijn 5 signaalwoorden onderstreept: 
vroeger
daardoor
alhoewel
maar
ook
Welke verbanden geven ze aan? 

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 2
In de tekst zijn 5 signaalwoorden onderstreept: 
vroeger > tijd
daardoor > oorzaak - gevolg
alhoewel > tegenstelling
maar > tegenstelling
ook > opsomming
Welke verbanden geven ze aan? 

Slide 18 - Diapositive

Opdracht 3
In alinea 2 staan nog 2 signaalwoorden. Welke zijn dit en welk verband geven ze aan?

Slide 19 - Diapositive

Opdracht 3

Slide 20 - Diapositive

Opdracht 4
Waarover geeft de tekst vooral informatie?
A de hygiëne in de afgelopen 300 jaar
B de vooruitstrevendheid van Napoleon
C de ontwikkeling van het tandenpoetsen

Slide 21 - Diapositive

Opdracht 4
Waarover geeft de tekst vooral informatie?
A de hygiëne in de afgelopen 300 jaar
B de vooruitstrevendheid van Napoleon
C de ontwikkeling van het tandenpoetsen

Slide 22 - Diapositive

Planner
Schrijf op: 
woensdag 15 maart lesuur 1: 
Les 57: opdracht 1, 2, 3, 4, 7 en 8.

Slide 23 - Diapositive

Welkom mavo 1CTekst
Pak erbij: laptop en log in op LessonUp!
Pak erbij: Kern, schrift en pen (maar nog dicht)

Slide 24 - Diapositive

Les 54
Een bijvoeglijk naamwoord
> je leert wat een bijvoeglijk naamwoord is
> je leert hoe je een bijvoeglijk naamwoord goed schrijft
> je kunt bijzondere bijvoeglijk naamwoorden herkennen en schrijven

Slide 25 - Diapositive

Belangrijk!
Verbogen vorm en onverbogen vorm:
> verbogen vorm met –e
makkelijke plakjes – lichte recepten
> onverbogen als het zelfstandig naamwoord erachter staat 
het recept is licht
> onverbogen bij het-woorden met een onbepaald lidwoord 
een licht recept

Slide 26 - Diapositive

Belangrijk!
> Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen op –en:
het katoenen shirt

> ‘nieuwe’ stoffen krijgen geen -en:
de plastic stoel

Slide 27 - Diapositive

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
De (karton) doos
timer
0:30

Slide 28 - Question ouverte

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
een (krachtig) akkoord
timer
0:30

Slide 29 - Question ouverte

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (ruimtelijk) figuren
timer
0:30

Slide 30 - Question ouverte

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (wol) sjaal
timer
0:30

Slide 31 - Question ouverte

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (dansbaar) muziek
timer
0:30

Slide 32 - Question ouverte

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
een (bamboe) shirt
timer
0:30

Slide 33 - Question ouverte

Noteer de juiste spelling van het bijvoeglijk naamwoord:
de (lood) leidingen
timer
0:30

Slide 34 - Question ouverte

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Voltooid deelwoorden kunnen ook als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt (zie ook Kern les 39).
Het brood wordt gebakken > werkwoord
Het gebakken brood wordt net uit de oven gehaald. > bijv. nw.

De mail is beantwoord > werkwoord
De beantwoorde mail werd om 1 uur verstuurd. > bijv. nw.


Slide 35 - Diapositive

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in:
"het ... (vinden) onderwerp"
timer
1:00

Slide 36 - Question ouverte

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in:
"het ... (verwoesten) monument"
timer
1:00

Slide 37 - Question ouverte

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in:
"een ... (bevrijden) gevangene"
timer
1:00

Slide 38 - Question ouverte

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in:
"een ... (verrotten) appel"
timer
1:00

Slide 39 - Question ouverte

Schrijf het bijvoeglijk naamwoord in:
"een ... (bezetten) toilet"
timer
1:00

Slide 40 - Question ouverte

Bijvoeglijk naamwoord
  1. Normale vorm - lange vorm: niets of -e
  2. Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord: -en of uitzondering (plastic, polyester)
  3. Voltooid deelwoord: oefenen! Zie ook les 39.

Slide 41 - Diapositive

Beschrijf je eigen kleding en uiterlijk. Gebruik minstens 3 bijvoeglijk naamwoorden. Denk aan materiaal en kleur.

Slide 42 - Question ouverte

Planner
Les 54 opdracht 3
Les 57 opdracht 1, 2, 3, 4, 7 en 8
Les 58: lees de informatie op pagina 120 
Lezen deze week: t/m pagina 91

Slide 43 - Diapositive