intro ch3 + bron A

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programme
Wat hebben we vorige les gedaan?

Doel van vandaag:
Introduction chapitre 3

    Slide 2 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    chapitre 1 : vertellen over je vakantie
    chapitre 2 : vertellen over jezelf 

    Chapitre 3 : ?
    page 94 95 

    Slide 3 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions


    Slide 4 - Question ouverte

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Chapitre 1 : vertellen over je vakantie
    Chapitre 2 : vertellen over jezelf
    Chapitre 3 : ? page 94 95

    Slide 5 - Carte mentale

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Noem een aantal woorden die met koepen te maken hebben in het Frans

    Slide 6 - Carte mentale

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Regarder un film

    (Grandes Lignes hoofdstuk 3 introduction)

    Welke dingen zijn hetzelfde in Nederland en Frankrijk?

    Slide 7 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Au travail
    faire exercices 2&3 pages 96 & 97

    Slide 8 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Devoirs
    Mercredi 11 janvier:
    apprendre vocabulaire A page 128

    Jeudi 12 janvier:
    herhalen vocabulaire A page 128

    Slide 9 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    BONJOUR!!!

    Slide 10 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Partie 1: on fait les boutiques 
    A. Ecouter : leerdoelen: 
    Aan het eind van deze paragraaf kun je een gesprek over winkelen begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met winkelen en weet je hoe je kunt leren aan de hand van ezelsbruggetjes.

    Slide 11 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    qu'est-ce que tu aimes faire après l'école?
    A
    ranger ta chambre
    B
    regarder un film
    C
    discuter avec tes amis
    D
    dormir

    Slide 12 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Prenez vos livre à la page 99

    Slide 13 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    1. Qui est Liam?
    2. Évan veut acheter un short de bain. Pourquoi?
    3. évan et Liam vont dans quel magasin?
    Oups pauvre Évan!

    Slide 14 - Question ouverte

    Cet élément n'a pas d'instructions


    Liam kiest een zwembroek voor zijn broer en..... 
    Oups, pauvre Évan (la suite)
    A
    Évan vindt hem leuk
    B
    Hij gaat hem zelf passen
    C
    Hij is helaas te klein

    Slide 15 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions


    Liam en zijn broer kopen uiteindelijk.....
    A
    allebei een nieuwe zwembroek
    B
    een zwembroek voor Évan
    C
    een zwembroek voor Liam

    Slide 16 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions


    Évan komt tot de ontdekking dat hij .....
    A
    de verkeerde zwembroek bij zich heeft
    B
    zijn oude zwembroek bij zich heeft
    C
    zijn zwembroek is vergeten

    Slide 17 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions


    Évan en Matéo reageren....
    A
    beiden in paniek
    B
    met grapjes
    C
    verschillend

    Slide 18 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Ik kan een Franse tekst over winkelen
    heel goed/ goed/ redelijk/ niet verstaan
    A
    heel goed
    B
    goed
    C
    redelijk
    D
    niet

    Slide 19 - Quiz

    Cet élément n'a pas d'instructions

    Maak duo's van de volgende woorden:
    prendre
    petit
    les magasins
    beau
    le short de bain
    moche
    La piscine
    grand
    Le centre commercial
    acheter

    Slide 20 - Question de remorquage

    waarom?
    A: Je voudrais acheter un nouveau jean.
    D'accord! On y va!
    Pas mal. 
    Tu veux l'acheter?
    Tu fais quelle taille?
    Du M
    On va en ville ce weekend?
    Oui, il est beau
    Comment tu trouves le jean bleu?

    Slide 21 - Question de remorquage

    Cet élément n'a pas d'instructions

    A: Frans ← → Nederlands

    - On va en ville, ce weekend? : Gaan we dit weekend naar de stad?
    - Oui, je voudrais acheter un nouveau jean:  Ja, ik wil een nieuwe spijkerbroek kopen.
    Comment tu trouves ce jean bleu? : Hoe vind je deze blauwe spijkerbroek?
    Pas mal :  Niet slecht. / Leuk.
    Tu fais quelle taille? Welke maat heb je?
    Du M:        M.

    Slide 22 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    les devoirs 

    -  6b p100 maken
    - Zoek zelf een ezelsbruggetje voor vocabulaire: 
    ~~bv:  belle et la bête 


    Slide 23 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    TUYAU:      Ezelsbruggetjes

    Een ezelsbruggetje is een rijmpje of een handigheidje om iets te onthouden. Meestal heeft het te maken met de klank, de vorm of de schrijfwijze van een woord.
    Om het aantal ff-en en ss-en te onthouden in het woord professeur, kun je bijvoorbeeld het volgende ezelsbruggetje gebruiken: de leraar = le professeur … want de leraar heeft één fiets (dus 1 f) en twee sokken (dus een dubbele s)

    Slide 24 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    SectionB: leerdoel
    Aan het eind van deze paragraaf kun je een tekst over sneakers begrijpen, ken je woorden die te maken hebben met kleding en weet je hoe teksten worden opgebouwd.

    Slide 25 - Diapositive

    Cet élément n'a pas d'instructions

    welke Franse woorden ken ik die met winkelen te maken hebben

    Slide 26 - Carte mentale

    Cet élément n'a pas d'instructions