Bas 14.3 Ademhalingsstelsel van de mens

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 4

Thema 14: Gaswisseling en uitscheiding

Basisstof 3: Het ademhalingsstelsel van de mens

Planning

Herhaling

Theorie 

Quiz (5)

Aantekening

Opdrachten

Wat is je inwendige milieu

1. weefselvloeistof
2. bloedplasma
3. weefselvloeistof samen met het bloedplasma in je lichaam
4. alles in je darmen

Wat is GEEN inwendig milieu?

1. Tranen
2. Weefselvloeistof
3. Lymfe
4. Bloedplasma

De darmen dragen bij aan het constant houden van het interne milieu door:

1. Opslag
2. Opname
3. Uitscheiding
4. A, B & C zijn juist

De huid:

De huid bestaat uit verschillende onderdelen. In welk deel liggen je zintuigen in de huid?

1. Hoornlaag
2. Kiemlaag
3. Lederhuid
4. Onderhuidse bindweefsel

De huid heeft 3 taken. Wat is GEEN taak van de huid?

1. beschermen tegen giftige gassen uit de lucht
2. beschermen tegen vuil en ziekteverwekkers
3. lichaam op temperatuur houden
4. beschermen tegen de zon

De huid voorkomt uitdroging. De huid blijft soepel door _____

1. Zweet
2. Vocht
3. Talg
4. Slijm

Leerdoelen

Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.

Het ademhalingsstelsel

Het ademhalingsstelsel bestaat uit neusholte, mondholte, keelholte, luchtpijp, bronchiën en longen.

Toon een afbeelding van het ademhalingsstelsel om de studenten te helpen visualiseren.

Gaswisseling

Opnemen van zuurstof,

afgeven van koolstofdioxide

Gebeurt in het ademhalings-

stelsel

Ademen door neus of mond

Luchtpijp en longblaasje

Neusholte en mondholte

• Inademen door neus beter: Neusslijmvlies verwarmt, filtert, maakt vochtig en lucht wordt gecontroleerd op gevaar.
• neusharen: grote stofdelen;
• neusslijmvlies: kleine stofdelen en ziekteverwekkers

Keelholte en strottenhoofd

De keel en luchtpijp zijn verantwoordelijk voor het transport van lucht naar de longen.

Luchtpijp en bronchiën

Binnenwand bedekt met slijmvlies en kraakbeenringen:

- Vangt ziekteverwekkers en gevaarlijke stoffen op -> naar keelholte verplaatst.

- Luchtpijptakjes worden nauwer bij kou of rook -> moeilijker ademhalen.

Luchtpijp en bronchiën

Binnenwand bedekt met slijmvlies:

- Vangt ziekteverwekkers en gevaarlijke stoffen op -> naar keelholte verplaatst.

- Luchtpijptakjes worden nauwer bij kou of rook -> moeilijker ademhalen.

Longblaasjes

Totaal oppervlak:
70-100m2

Uitwisseling gassen

Samenstelling van lucht

Hoever ken jij nu het leerdoel van deze basisstofstof?

Je kunt de delen van het ademhalingsstelsel van de mens noemen met hun kenmerken en functies.

0-25 %

25-50 %

50-75%

75-100%

Onderdelen ademhalingsstelsel

neusholte

luchtpijp

long

middenrif

huig

slokdarm

longblaasje

Ingeademde lucht heeft dezelfde samenstelling als uitgeademde lucht.

1. Waar
2. Nietwaar

De samenstelling van de uitgeademde lucht wordt vergeleken met die van de ingeademde lucht.

Bevat de uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?

1. meer
2. minder
3. evenveel

Gaswisseling is:

1. Alleen inademen
2. Alleen uitademen
3. opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide
4. Inademen en Uitademen

Welke onderdelen bevatten kraakbeenringen?

Wat is de functie van deze kraakbeenringen?

1. Alleen de luchtpijp Dit zorgt ervoor dat de ademweg altijd open staat
2. In luchtpijp en bronchiën Dit zorgt ervoor dat er spieren aan vast kunnen zitten
3. Alleen de luchtpijp Dit zorgt ervoor dat er spieren aan vast kunnen zitten
4. In luchtpijp en bronchiën Dit zorgt ervoor dat de ademweg altijd open staat

Aantekening

gaswisseling: Opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide.

kraakbeenringen: Zorgen ervoor dat de luchtpijp en bronchiën altijd openstaan.

longblaasjes: hierin vindt de gaswisseling plaats.

longhaarvaten: Netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes.

Voordelen neusademhaling: 1, Verwarmen lucht 2. Keuren lucht op geuren 3. Stofdeeltjes/ziekteverwekkers vangen 4. Vochtig maken lucht

Huiswerk

14.3: lees in je boek bladzijde 199 t/m 203

Maak online opdracht 1, 2, 3

Maak in je boek opdracht 4 t/m 7