Rekenen 2F, examenvoorbereiding deel 1

Rekenen 2F
Examensommen
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Rekenen 2F
Examensommen

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel is 2/5 deel van 590

Slide 2 - Question ouverte

Uitleg
25590=236

Slide 3 - Diapositive

Fietsenhandel Cas heeft het afgelopen jaar € 4,6 ton omgezet in de verkoop van fietsen. Autohandel Karim heeft € 1,4 miljoen omzet gehaald.
Hoeveel € ton hebben ze samen omgezet?

Slide 4 - Question ouverte

Uitleg
Hier zou je een woordenboek bij kunnen gebruiken om op te zoeken wat een ton is. 
Betekenis 'ton' :

3 (Nederland) honderdduizend euro
4 gewichtsmaat: 1000 kg

10 x 100.000 = 1 miljoen  een tiende 0,1 miljoen is 1 ton dus 1,4 miljoen is 14 ton.  4,6 ton + 14 ton = 18,6 ton 

Vraagje voor de slimmerds hoeveel € is nu die 6 tiende ton (0,6) 

Slide 5 - Diapositive

Wat is het meest?
A
Een vierde van 160
B
Een achtste van 360
C
Een vijfde van 240
D
Een tiende van 400

Slide 6 - Quiz

Uitleg
15240=48
14160=40
18360=45
110400=40

Slide 7 - Diapositive

17x23=

Slide 8 - Question ouverte

Uitleg
X
10
7
20
 200
140
3
   30
   21
 230
161
=
391
  23
   17
x
===
 161
230
===
391

Slide 9 - Diapositive

Mahla koopt een tas van € 315,00 voor € 267,75

Hoeveel korting in % heeft zij gehad?
10%
15%
20%
25%

Slide 10 - Question de remorquage

Uitleg
Verhoudingstabel delen/vermenigvuldigen



Of je deelt het kortingsbedrag door de oude prijs x 100 dus:

Tas
315
3,15
15,75
31,50
47,25
Procenten %
100
1
5
10
15
47,25:315100=15

Slide 11 - Diapositive


Je vertrekt vanaf Muiderpoort via de Vijzelgracht naar Centraal station. Van halte naar halte is 2 minuten reistijd. Hoelang ben je onderweg?
A
6 minuten
B
8 minuten
C
10 minuten
D
12 minuten

Slide 12 - Quiz

13,2+0,47
A
13,247
B
13,067
C
13,2047
D
13,67

Slide 13 - Quiz

Uitleg
Zorg er altijd voor dat je de komma's goed onder elkaar zet en de cijfer voor en na de komma ook goed onder elkaar. 
  13,20
00,47
=====
13,67

Slide 14 - Diapositive

Chadienne gaat elk jaar naar een festival. Het aantal festivalbezoekers neemt elk jaar met 1/4 toe. Dit jaar zijn er 34080 bezoekers. 

Met hoeveel % bezoekers meer mag het festival volgend jaar rekening houden?
Indien nodig rond af op een geheel getal
42600
25%
8520

Slide 15 - Question de remorquage

Uitleg
Goed de vraag lezen! 
Het gaat hier dus om met hoeveel procent het is toegenomen en niet om het aantal. 
Het is met       toegenomen en dat is een vierde deel van alles

 dus één vierde van 100% en dat is 25%  
41

Slide 16 - Diapositive


Hoeveel euro ontvangt iemand van 17 jaar gemiddeld aan zakgeld en kleedgeld per week?   (antw: xx,xx)

Slide 17 - Question ouverte

Uitleg
Goed opletten hoeveel streepjes er 
staan tussen de euro's. 
Tussen 12 en 14 staan 5 streepjes,
de waarde tussen 12 en 14 is 2 en 
deze 2 is dus verdeeld door 5 streepjes.
€ 2 gedeeld door 5 = 40 eurocent 
Vanaf 12 zijn er nog 3 streepjes dat is dus
totaal € 13,20 kleedgeld en € 6 zakgeld.

Slide 18 - Diapositive


Van hoeveel deelnemers is rock het favoriete muziekgenre?

A
34,7
B
144
C
184
D
128

Slide 19 - Quiz

Uitleg
800 is het totaal en daarom 100%
Ga altijd op zoek naar 1%
Dat is bij de 100 twee komma's naar links en dat doe je dan bij de 800 ook.
8(00) : 1(00)
dus 800 : 100 = 8
23x8 = 184

Slide 20 - Diapositive

Een zesde van de leerlingen die VMB)-T-volgen op het DaVinci College wil doorstromen naar de HAVO.

Hoeveel leerlingen die VMBO-T volgen op het DaVinci College willen doorstromen naar de HAVO?

Slide 21 - Question ouverte

Uitleg
een zesde= 1/6
aantal leerlingen vmbo T= 16% van 1200
1200 : 100 x 16 = 196

1/6 van 196= 196 : 6 = 32

Slide 22 - Diapositive

Tijdens Ivo’s parachutesprong duurde de vrije val 45 seconden.
Hij viel 2700 meter.

Wat was Ivo’s gemiddelde snelheid in km/u tijdens de vrije val?

Slide 23 - Question ouverte

Uitleg
45sec over 2700m
eerst m/s= m per 1 sec
2700 : 45 = 60
60 mtr x 3600 seconden = 216 000 meter per uur
= 216 kilometer oer uur
Via de formule = 60 m/s x 3,6 = 216 km/u

Slide 24 - Diapositive