Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Avete
parentes et discipuli
Slide 1 - Diapositive
Welkom
bij de introductieles Latijn
Slide 2 - Diapositive
Wat gaan we doen?
1. Latijn: de taal van de Romeinen
2. Geschiedenis Rome in vogelvlucht
3. De lesmethode SPQR
4. Zelf oefenen
Slide 3 - Diapositive
1. Latijn: de taal van de Romeinen
Slide 4 - Diapositive
2. Geschiedenis Rome in vogelvlucht
Slide 5 - Diapositive
Slide 6 - Diapositive
Van gehucht
tot wereldrijk
Slide 7 - Diapositive
3. De lesmethode SPQR
Senatus PopulusQue Romanus
Slide 8 - Diapositive
Les 1 Flumen
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Woordjes leren
Voordat we onze eerste zinnen Latijn gaan vertalen, moeten we eerst werken aan onze woordenschat. Vandaag maak je kennis met de eerste woorden van het boek.
Slide 11 - Diapositive
Waar kun je deze woorden vinden?
Pagina 17 Tekstboek!
Slide 12 - Diapositive
Welke?Hoe?
-Dikgedrukte woorden
-Latijn naar Nederlands
- Twee vormen? Leer ook de tweede vorm!
Slide 13 - Diapositive
Flumen, flumina
Dit woord betekent rivier.
Maar waarom staat er een tweede vorm?
Slide 14 - Diapositive
Meervoud
De tweede vorm, flumina, is het meervoud van flumen!
Leer deze tweede vorm erbij.
Dus je leert flumen +mv = flumina, rivier
Slide 15 - Diapositive
Rex, reges
Het woord rex betekent koning. Reges is dus het meervoud, namelijk koningen.
Slide 16 - Diapositive
Ken jij een Nederlands woord dat te maken heeft met rex of reges?
Slide 17 - Carte mentale
Puer, pueri
jongen
Let weer op de tweede vorm van het meervoud!
Slide 18 - Diapositive
Kijk goed naar regel 1 en 2 Wat gebeurt er met het woord servus?
Slide 19 - Question ouverte
vocare
1. roepen
2. noemen
audire
horen
venire
komen
videre
zien
Slide 20 - Diapositive
lacrimare
huilen
iubere
bevelen
necare
doden
timere
vrezen, bang zijn voor
Slide 21 - Diapositive
Waarom eindigen al deze woorden op -re?
Slide 22 - Carte mentale
regel 3: infantes audit. Wat betekent deze zin?
A
De baby's horen.
B
Hij hoort de baby's.
C
Zij hoort de baby's.
D
De slaaf hoort de baby's.
Slide 23 - Quiz
regel 6: Pueri clamant et lacrimant: wat zijn de twee werkwoorden in deze zin? Schrijf ze op in het Latijn
Slide 24 - Question ouverte
Rex servum iubet pueros necare: wat is de goede vertaling?
A
de koning beveelt de jongens te doden
B
de koning beveelt de slaaf de jongens te doden
C
de koning beveelt de slaven de jongen te doden
D
de jongens worden gedood door de slaaf van de koning
Slide 25 - Quiz
servus regem timet. Ideo mandatum non recusat. Vraag: wie/ wat is het Nederlandse onderwerp van recusat?
Slide 26 - Question ouverte
regel 10: Tamen pueros non necat. Hoe vertaal je deze zin?
A
Toch worden de jongens niet gedood.
B
Toch doden ze de jongen niet.
C
Toch doodt hij de jongen niet.
D
Toch doodt hij de jongens niet.
Slide 27 - Quiz
regel 11: Wat is het lijdend voorwerp bij het werkwoord portat? Schrijf het Latijnse woord op.
Slide 28 - Question ouverte
regel 11: Servus corbem tollit et pueros ad flumen portat. Wat zijn de twee werkwoorden in deze zin?
A
tollit en portat
B
corbem en portat
C
tollit en pueros
D
corbem en tollit
Slide 29 - Quiz
regel 12: corbem in flumen ponit. Corbis natat. Wat is waar? Geef het juiste antwoord.